VERBIJSTERING, VERTROUWEN EN GELOOF Zeeuwse psychiatrische notities over psychogene psychosen Dr. J. D. van Scheyen Het onderstaande is een verhaal over er varingen uit de psychiatrische praktijk. Ervaringen die, bij nader inzien, niet alleen verband bleken te houden met menselijke problematiek, maar ook met geloofspro- blemen in het bijzonder. Mede hierdoor is het verhaal ook wat streek-gebonden. Men zou kunnen zeggen: niet zo zeer vak- psychiatrie maar eerder een stuk Walcher- se psychiatrie. Inleiding, psychische integriteit en psychotrauma. Een belangrijke vraag in de psychiatrie is nog steeds, kunnen door schokkende er varingen, bijvoorbeeld psychotraumata, ernstige psychische stoornissen optre den? Het blijkt dat in de geschiedenis van de psychiatrie over deze vraag altijd veel ver schil van mening is geweest. Ervaart ie mand een psychotrauma dan lijkt niet zo zeer wat hem is overkomen van betekenis, als wel datgene wat volgens Rümke (1954) moet worden beschouwd als de autonome psychische werkzaamheid van de persoonlijkheid doorslaggevend. Het gaat dus om de wijze waarop het individu het psychotrauma verwerkt of juist faalt in zijn poging tot verwerking van dit psycho trauma. Misverstanden hieromtrent zijn er nog te over. Te snel komt men vooral tegenwoordig tot de slotsom dat bij voorbeeld bestaans- en/of levensmoeilijk heden iemand psychisch ziek" hebben gemaakt. Alles wordt dan in het werk gesteld om deze moeilijkheden c.q. le vensproblemen uit de wereld te helpen zonder zich af te vragen wie is die persoon die in die situatie is geraakt. Met Rümke kan immers worden gesteld dat psychi sche gezondheid een waarborg is, waar door veel leed, veel schokkende ervarin gen, psychotraumata, frustraties, etc. de mens niet ziek maken. Ervaringen uit de oorlog en van diegenen die bijvoorbeeld verbleven in concentratiekampen, hebben dit ook geleerd. ,,Het is ongehoord wat gezonde mensen ook psychisch kunnen verdragen", aldus Rümke. Sommigen zeggen, ,,maar dit zijn alleen de zeer sterken", toch blijkt dit niet het geval te zijn. Bij hen die daarentegen wel ziek wor den c.q. psychische stoornissen gaan ver tonen na een psychische stress-situatie is er altijd ,,iets anders" te vinden. Een li chamelijke stoornis, bijvoorbeeld een toe stand van oververmoeidheid, een consti tutionele afwijking, waardoor bijvoorbeeld de psychische kwetsbaarheid is verhoogd, een gevoeligheid" van het karakter die op zichzelf niet ziekelijk behoeft te zijn. A/s voorbeeld van een dergelijke ernstige psychische stoornis geldt de psychogene psychose. Dit is een ernstige zogenaamde desintegratietoestand die gepaard gaat met onrust, verwardheid, waanachtige denkbeelden, een dikwijls in sterke mate overgeleverd zijn aan psychotische bele vingen met verlies van contact met de re aliteit. Dit laatste wordt dikwijls ook in de hand gewerkt door een toestand van min of meer verlaagd bewustzijn bij een der gelijk ziektebeeld. Bij deze psychogene psychosen beschouwde Rümke als essen tiële ontstaansvoorwaarde een tekort gaan schieten van het integrerend vermo gen, dit hangt dus ook samen met de ge aardheid van de patiënt, aldus is deze ge aardheid voor de interpretatie van het ziek-zijn wellicht belangrijker dan de psy- chotraumatische situatie op zich. Ook Van Dijk (1963) wees er op dat in de West- Europesche psychiatrie nog steeds geldt dat bij meer ernstige psychogene stoornissen, naast het psychotrauma, de praemorbide persoonlijkheids structuur van veel invloed is. Hierbij geldt dus de opvatting dat de „vatbaarheid" voor psychotrau- matische invloeden mede kan samenhangen met bijvoorbeeld aanlegsfactoren. Ook Van Dijk schreef dat het onjuist is te snel psychische stoornissen te relateren aan het ondergaan van een psychische „stress". In feite is het toch zo aldus Van Dijk dat psychische „stress" en psychotraumata beho ren tot de „condition humaine". Al met al lijkt het dus van veel betekenis in dit verband aandacht te geven aan wat Van Dijk noemde de reactiebasis", an ders gezegd de praemorbide geaardheid. Een zodanige conditie" kan de voor waarde zijn waardoor bijvoorbeeld het psychotrauma tot een ziek-makend princi pe wordt. Als illustratie kan hier ook nog een ander voorbeeld worden genoemd. De praedispositie tot hoogtevrees kan als het ware latent, noem het onbewust, bij iemand aanwezig zijn. De hoogtevrees kan manifest worden en daarna blijven dooreen bepaalde situatie, met name dus bijvoorbeeld de situatie waarbij de mens zich plotseling gesteld ziet voor een diepe afgrond. De hoogtevrees wordt dan ge provoceerd, beter gezegd geactualiseerd door een dergelijke situatie. Een schrikver wekkende situatie, die dan toch niet de oorzaak ervan is; de preëxistente conditie „daartoe" moet evenzeer aanwezig zijn. Anders geformuleerd: niet iedereen krijgt hoogtevrees bij het plotseling en onver wacht komen te staan voor een diepe af grond. Zoals reeds gezegd blijkt het integratie vermogen bij een ernstige psychische stoornis zoals de psychogene psychose insufficiënt te zijn. Deze insufficiëntie was reeds aanwezig, bijvoorbeeld aangeboren of in de hand gewerkt door andere verworven eigen schappen. Aldus doet zich de vraag voor is er in dit verband te spreken van een wellicht zelfs karakteristieke praemorbide geaardheid? Ook Van Dijk wees erop dat het vooral bij deze patiënten essentieel is meer inzicht te verkrijgen in de pre-psychotische geaard heid of, zoals hij het noemde, de reactie basis. Welke zijn nu de kenmerken van een der gelijke karakterstruktuur? Allereerst is er bij hen, volgens Van Dijk, het krampachtig trachten weg te hou den van bijvoorbeeld conflictuologie. Zijn de algemene levensomstandigheden gunstig dan lukt dit redelijk goed. De krampachtigheid kan zich dan ook uiten in een meer sociaal-positieve vorm: flink, ij verig, hardwerkend, nauwgezet. Zijn de relaties met anderen niet bedrei gend dan toont de betrokkene zich bij voorbeeld ook als vriendelijk en hulpvaar dig. De minder plezierige keerzijde van deze krampachtigheid is de starheid, de rigidi teit, koppigheid en rechtlijnigheid. Een geestelijke souplesse ontbreekt. Komt de patiënt „onder druk" dan reageert hij door deze instelling of oppositioneel of wantrouwend of gedeprimeerd. Een en ander wordt ook in de hand gewerkt door de ldeaal-lk functie, c.q. het zgn. Über- Ich wat als rigide en veeleisend kan wor den beschouwd. Het ldeaal-lk, anders gezegd de gewe tensfunctie is als het ware opgeschroefd en hoog gestemd. Door een dergelijke sterke gewetensfunctie kunnen snel schuld- en insufficiëntie-gevoelens ont staan. Dit kan zich reeds voordoen bij betrek kelijk geringe aanleidingen. Niet onbegrijpelijk is dus de onzekerheid in het zelfgevoel en de daarmee samenhan gende verhoogde kwetsbaarheid. Volgens Van Dijk is vooral deze kramp achtigheid, dit gemis aan souplesse, een belangrijke predispositie waardoor het psychotrauma snel kan leiden tot de psy chotische desintegratie.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1978 | | pagina 7