HET GAT IN DE GEVEL
A. H. van Dijk
^\an het plein Vierwinden te Vlissingen zijn drie gelijkvormige trapgevel-
tjes herbouwd. Dit unieke rijtje dateert uit het begin van de 17e eeuw en is
afkomstig uit de Kolvenierstraat. Bij de sanering van de binnenstad waren
de pandjes zo vervallen dat ze werden gesloopt. Door de zorgen van de
heer Feenstra werden deze, in afwachting om te worden gerenoveerd,
opgeslagen.
leder huis had midden onder de waterlijst
een soort kruis dat bestond uit vier wat
uitstekende zandstenen blokken om een
bakstenen middenstuk. Een ,,armelui's"
gevelsteen leek me te eenvoudig; dit kon
geen zinloos ornament zijn. In die tijd
bouwde men immers erg funktioneel. Bij
deze trapgevels werden de treden afge
dekt met natuurstenen platen om het in
wateren van de geveltop te voorkomen.
De uitstekende waterlijsten dienden om
de gevel droog te houden en de kielbogen
boven de vensters moesten het regen
water naar weerszijden van de ramen lei
den. Maar wat kon toch de zin van deze
stenen zijn geweest? En met de herbouw
van deze pandjes kwam ook dit probleem
weer tot leven.
Toen ik er op ging letten ontdekte ik ze
ook op andere plaatsen. In het kasteel
Westhove te Domburg komen ze voor in
de grootste toren. Daar omlijsten deze
stenen de gaten juist onder de dakrand. In
de voorgevel, tussen de vensters, zijn
deze gaten kennelijk later dichtgemetseld.
Ze zitten daar ook dicht onder het dak. De
boer van de nabijgelegen Oranjerie ver
telde dat bij herstelwerkzaamheden aan
het dak balken door deze gaten werden
gestoken om zo een soort hangende stei
ger te bouwen. Anders moesten de stei
gerpalen in de gracht staan. In de Slijk
straat te Vlissingen komen ze ook in een
zijgevel voor van een woonhuis uit de zes
tiende eeuw vlak onder de dakgoot, zoals
men ook in het restaurant de Abdij in
Middelburg kan zien. In de binnensteden
van Antwerpen en Brussel komen deze
gaten nog veel in oude huizen voor, zelfs
was er nog zo'n hangende steiger te zien,
een constructie die is te vergelijken met de
omloop van een molen.
Het waren dus geen gevelstenen,
maar de omlijsting van een gat. Maar
in ons geval leek een enkel steigergat zo
laag in de gevel niet erg waarschijnlijk.
Toen wij tijdens de ramp van 1953 in Mid
delburg ziekenzalen gingen inrichten voor
de vele militairen die bij de hulpverlening
infecties hadden opgelopen, was het Mili
tair Hospitaal gevestigd in de Kloveniers
doelen. Op de zolders bleek dat de gaten
die daar onder de daklijst voorkomen aan
de binnenzijde werden afgesloten door
luikjes. Bij slecht weer lagen de Kolveniers
op de zoldervloer en konden door deze
gaten naar buiten schieten op doelen in de
Hof, zo werd toen verteld. Bij een beleg
kon men met musketvuur de overkant van
de gracht bestrijken.
Waren het dus schietgaten?
Dit kon het geval zijn met de gaten in de
torens van kasteel Westhove en die in de
oude toren van het Schuttershof te Mid-,
delburg. Onze huisjes kwamen uit de Kol
venierstraat te Vlissingen die in 1596 was
aangelegd op het Schuttershof van den
Bussche ,,de Cloveniershof". Het leek
dus wel of deze gaten iets met de schut-
Jacobus Vrel, stadsgezicht, paneel.