schepping èn evolutie
96
,,waar" en het ,,hoe lang". Het doel van
de auteurs van het Boek Genesis was niet
een overzicht te geven van geologie, bio
logie of sterrenkunde, maar de almacht te
prediken van God, die ,,in den beginne"
het onmetelijke Heelal met daarin de aarde
heeft geschapen. Niettemin: de Christe
nen hebben het vaak anders verstaan en
door hun Westerse voorliefde voor exact
denken hebben zij moeite gehad de diepe
betekenis van het Scheppingsverhaal te
onderscheiden van de beelden waarvan
de Joodse auteurs zich hadden bediend
(hoe schoorvoetend heeft de Kerk het
beeld van de platte aarde moeten los
laten...).
In de 20e eeuw is het voor velen moeilijk te
aanvaarden dat God Zijn Scheppingswerk
niet in zes dagen, maar in een onvoor
stelbaar lange periode heeft geschapen.
Een zekere angst om ,,de vaste grond" te
verliezen is hier niet vreemd aan. Een
angst die nog eens extra wordt gelega
liseerd door de misleidende vraag
Schepping óf evolutie?". Misleidend
omdat er in feite geen sprake is van een
tegenstelling, maar van een onlosmakelijk
verband tussen „Schepping EN evolutie".
Want de Schepping manifesteert zich in
een miljoenen-eeuwen oude evolutie van
ontelbare levensvormen, uit welks hoog
ste organismen God tenslotte de mens liet
voortkomen. Daarom is de strijd tegen de
moderne natuurwetenschap verwarring
stichtend en volkomen nutteloos, want
het is een schijngevecht tegen een ge
dachte die in de Bijbel niet essentieel is.
De moderne natuurwetenschappelijke
ontdekkingen t.a.v. de oorsprong en de
ontwikkeling van het leven op aarde be
vestigen de Bijbelse visie dat God de
Schepper is van een wereld die Hij niet
heeft verlaten, maar waarmee Hij nog
bezig is, altijd en overal... En zij verdiepen
het geloof in de ondoorgrondelijke majes
teit van de Schepping, die veel groter en
genialer is dan de mensen vroeger dach
ten, toen zij die reduceerden tot dateerba
re en localiseerbare daden.
De mens.
Fossiele vondsten tonen aan hoe de aan
vankelijk „kale en ledige aarde" in de loop
der miljoenen jaren door God werd veran
derd in een gigantisch kunstwerk van on
gekende schoonheid. Omdat God de Oce
anen en het Leven in Zijn scheppende
handen hield, waren de oer-oceanen de
bron waaruit het leven kon voortkomen.
Na zeer eenvoudig leven werden treden
naar steeds hogere mogelijkheden betre
den: eerst planten, dan dieren met zin
tuigen, daarna steeds hoger ontwikkelde
dieren waarvan de hersenen tenslotte
steeds gecompliceerder en de gedragin
gen steeds rijker en gevarieerder werden.
Aan het einde van deze weg van miljarden
jaren lange evolutie schiep God de „kroon
der Schepping": de mens.
In het tweede hoofdstuk van het Boek
Genesis wordt verteld dat God hem schiep
„naar Zijn beeld", d.w.z. de mens kon
denken, spreken en handelen. In deze
ontwikkeling werd hij (en dat is zijn hoog
ste karakteristiek!) zich steeds meer be
wust een eigen plaats en een bijzondere
opdracht in de Schepping te hebben ge
kregen. Hierdoor kwam hij te leven in het
krachtenveld van goed en kwaad. Het
kwaad heeft daarbij voortdurend zijn leven
bedreigd en zijn levensgeluk aangetast.
Zo was dus aan het einde van een hele
lange evolutie-weg de mens als een heel
bijzonder schepsel van God verschenen:
enerzijds met religieus besef en vol groot
se dromen, idealistisch, scheppend en
vindingrijk. Maar anderzijds dodend en
vernielend, hebzuchtig en oneerbiedig.
Deze spanning tussen goed en kwaad
heeft de mens vroeger ook gekend, maar
meer dan ooit te voren dreigt het wankel
evenwicht tussen dwaasheid en wijsheid
voorgoed te worden verstoord. In de Bij
bel werd deze keuze tussen goed en
kwaad onder woorden gebracht:
„Ik neem heden de hemel en de aarde
tegen U tot getuigen, het leven en de
dood stel ik U voor, de zegen en de
vloek. Kies dan het leven opdat U leeft,
U en de komende generaties, door de
Heer Uw God lief te hebben en te ge
hoorzamen".
Maar i.p.v. zijn Schepper lief te hebben en
de Schepping te eerbiedigen teisterde de
mens de aarde, dodend en plunderend,
verspillend en vervuilend! Wat in vele mil
joenen jaren werd geschapen, dreigt in
enkele tientallen jaren te worden ge
ruïneerd Hij was gaan beseffen Wie
hem de verantwoordelijke beheerstaak
over de aarde had opgedragen en Wie
hem de normen had gegeven om in vrij
heid uit verschillende mogelijkheden voor
zijn daden te kiezen. In dit besef had hij
zijn taak moeten volvoeren. Dit is evenwel
niet gebeurd!
Eerbied voor het leven.
De Bijbel gaat uit van de gemeenschappe
lijke afkomst van mens en dier, van de
heiligheid van het leven, ook van het
dierlijk leven. Mens en dier worden dan