verbijstering, vertrouwen en geloof
93
king van dit principe wordt niet gaarne
geaccepteerd. Vandaar de argwaan tegen
meer religieus-optimistische opvattingen
en het verwerpen van de zogenaamde
algemene verzoeningsleer (Hofman,
1977).
Gezien tegen de achtergrond van deze
paradox kan het effect van het psycho-
trauma, wat voorafging aan de psychose,
toch beter worden begrepen.
Steeds was er namelijk iets gebeurd, en
wel en dit klinkt ook paradoxaal iets
dat op het eerste gezicht een positieve
ervaring leek te zijn. Dikwijls ervaringen
die de patiënt leken te versterken in zijn
gevoel van eigenwaarde. Hij had als het
ware een persoonlijk succes geboekt. Zo
had één van de patiënten na lange aar
zeling besloten het plan van de bouw van
een nieuwe fraaie woning doorgang te la
ten vinden. Een patiënt was de eer toege
vallen in de gemeente als voorganger te
fungeren. Een patiënt had in zijn werk
situatie een promotie gemaakt. Bij een pa
tiënt was de zorg en de vrees voor het
onvolwaardig zijn van de pasgeboren
dochter weggevallen.
Nu lijkt het niet onaannemelijk dat dit
soort positieve ervaringen niet stroken
met eveneens geldende religieuze op
dracht tot nederigheid en het diepe
schuldbesef. Dit kan blijkbaar innerlijke
spanning teweegbrengen, in de vorm van
zelfverwijt en schuldgevoelens. Voorts
kan dit ook meer in het algemeen inter
fereren met de algemene mentaliteit van
deze mensen. Bij hen blijft steeds de nei
ging bestaan, als alles bijvoorbeeld goed
gaat en naar wens verloopt, zich toch af te
vragen, zal dit wel zo voortduren, zal het
wel goed blijven gaan?
Dit zijn ook de patiënten die als ze na her
stel van een ziekte wordt gezegd: ,,U mag
morgen naar huis", reageren met de ei
genlijk merkwaardige uitlating: „We zul
len het hopen".
Wel nu, levert de prestatiegerichtheid het
gewilde succes of resultaat op, dan komt
vanuit het religieuze kader direkt de vraag
op: Is dit wel toegestaan?
Mag ik mijzelf dat toestaan, is dit geen
uiting van hoogmoedigheid. Etcetera.
Enerzijds is er het besef een aanzienlijke
verbetering van de levenssituatie te heb
ben bereikt met een versterking van het
gevoel van eigenwaarde. Door de ge
schetste ambivalentie zal dit besef, ander
zijds, door de geloofsovertuiging een pijn
lijke en grote schuldproblematiek kunnen
induceren.
Nu is het psychiatrisch gezien allang bekend
dat een dergelijk dubbel aspect de psychische
balans in ernstige mate kan verstoren.
Freud schreef al over mensen die „am Erfolge
scheitern"; mensen die het succes door een
diepgeworteld schuldbesef niet kunnen verwer
ken en na het succes psychisch decompenseren.
Ook hier lijkt er dus niets nieuws „onder de zon".
Hoe dit ook zij bij deze mensen geldt dus niet, „het
loon van de angst", maar eerder: „de angst na het
loon".
C. G. Jung (1957): Bewusstes und Unbewusstes,
Fischer, Frankfurt.
H. C. Rümke (1954): Psychiatrie I, Scheltema en
Holkema, Amsterdam.
D. Sölle (1970): Fantasie en gehoorzaamheid,
Bosch en Keuning, Baarn.
P. Tillich (1975): Wesen und Wandel des Glaubens,
Ullstein Verlag, Frankfurt.
Het kan zijn dat bij hen met de feitelijke
constatering van het is mij gelukt, de
prestatie is geleverd, de zorg is wegge
vallen, een grens wordt overschreden.
Een grensoverschrijding die in het zelfge
voel ertoe leidt dat de discrepantie met de
geloofsopdracht tot nederigheid zo angst
wekkend groot wordt dat daardoor de
psychische integriteit gevaar gaat lopen.
Een en ander zo beschouwende, kan dit
nog tot een volgende wat merkwaardige
conclusie leiden, indien de geschetste dy
namiek bij deze mensen inderdaad zo is,
dan moet dit dus worden gezien in een
directe relatie met een sterke, diepgefun-
deerde, geloofsovertuiging. Zo be
schouwd dient men daarvoor respect op
te brengen. Wellicht hangt dit respect ook
samen met de in algemene zin positieve
indruk" die deze mensen maken, iets wat
hiervoor dus al werd vermeld. Dit bracht
ons ook op de gedachte dat de minder
consequente en meer hypocriet ingestelde
christen nooit zo ver zal komen, en dus
zichzelf voor een dergelijke ernstige psy
chische crisis zal weten te behoeden.
Of het nu een positieve of een negatieve
conclusie is, daarover zullen de meningen
wel verdeeld blijven.
In het bestek van dit verhaal leek het ons
het beste dit verder maar als een open
vraag te blijven beschouwen.
Literatuur
W. K. van Dijk (1975): Psychopathologische en
klinische aspecten van de psychogene psychose,
dissertatie, Groningen.
A. Chorus (1967): De Nederlanders uiterlijk en in
nerlijk, Sijthoff, Leiden.
E. Fromm (1976): Psycho-analyse en religie, Bijle-
veld, Utrecht.
H. A. Hofman (1977): Ledeboerianen en kruis
gezinden, De Banier, Utrecht.
P. Th. Hugenholtz (1959): Tijd en creativiteit,
Noordhollandse Uitgeversmij, Amsterdam.
STREEKMUSEUM ST.-ANN ALAND
Het museum heeft curieuze zaken. Op
hout het volgende opschrift:
Als afgunst, haat of nijd
zijn netten om u henen spreid
denk dan om Ha man's deel
die zelf de strop kreeg om de keel.
Een schoonschrijfoefening uit 1783:
De vlugge tijd die gaat voorbij
Den dag des doods onzeker zij.
Nieuw in het museum de klompenmakerij
en de wisseltentoonstelling: Vosmeer en
zijn Ambachtsheerlijkheid.
Het Streekmuseum van Tholen en
St.-Philipsland ,,De Meestoof" geopend
t/m 2 september dinsdag-zaterdag 15-17
uur.