de nieuwe leer in de grote kerk 177
braak van dit nog steeds indrukwekkende
bouwwerk bijna een feit geworden. De
gouverneur des Konings Van Vreden-
burgh had in die zin geadviseerd. De kerk
behoorde in 1829 dus weer aan de Her
vormde gemeente, maar was voor de ere
dienst niet meer geschikt en zoals gezegd
ook niet meer nodig. Onder de toren
stond de brandspuit opgeborgen. Nu was
er in 1830 een brand in St.-Laurens. Als
zoiets gebeurde moest de klokkenluider
ook in Veere zijn plicht doen en de brand
weer moest uitrukken. Maar de klokken
luider was onvindbaar en aangezien hij de
sleutel van de kerk had kon de brandweer
ook niet vertrekken. Dit gaf het stadsbe
stuur aanleiding om aan de kerkvoogden
mede te delen dat de toren stadseigen-
dom was en dat de sleutel aan de stad
moest worden overgedragen. Intussen
trachtte Ds. Renier, één van de beide pre
dikanten, met voortvarendheid een betere
zaak waardig, toestemming te verkrijgen
tot afbraak van de kerk. Dit zou de totaal
verarmde gemeente een 30 50.000 gul
den opbrengen, met welk bedrag de
voortzetting van twee predikantsplaatsen
voor de toekomst verzekerd zou zijn. Het
Provinciaal College van Toezicht heeft
echter kennelijk met opzet getraineerd.
Tot in 1832 het bericht kwam dat de re
gering overwoog het voormalig provin
ciaal werkhuis tot militair hospitaal te be
stemmen. De gouverneur vroeg derhalve
de kerkvoogden of zij het gebouw daartoe
kosteloos zouden willen afstaan. De kerk
voogden waren over dit bericht zo blij
Veere zou garnizoensplaats worden!
dat zij onmiddellijk afstand van de kerk
deden en tevens van de f 7.000,— die zij
nooit hadden ontvangen, slechts onder
voorwaarde dat de staat een nog op de
kerk rustende schuld van f 1403,67 zou
vergoeden. De Grote Kerk is toen dus niet
aan de staat verkocht, maar door de Her-
De ruïne Sandenburg bij Veere, uit: Smallegange Cronyk 1696.