de nieuwe leer in de grote kerk
175
j\.ïgebrasde Kerk
bevolking. Zijn tekst was Jesaja 65 11:
,,Ons heilig en ons heerlijk huis, waarin
onze vaders U loofden, is met vuur ver
brand en al wat ons dierbaar was werd
een puinhoop.Tijdelijk werden de drie
getroffen gemeenten elders onderge
bracht (in de Waag, in de Rhetoriekamer
en in een pakhuis) en men begon onmid
dellijk aan de herbouw. De gaven stroom
den toe om maar iets te noemen zelfs
uit het toch steeds met Veere concurre
rende Vlissingen 100 Rijksdaalders. De
kosten van herbouw werden geraamd op f
f 40.000, een voor die tijd niet geringe
som. Het werk vorderde zo snel, althans
wat de Grote Kerk betreft, dat men het
zich nauwelijks kan voorstellen. Twee jaar
later, namelijk op 4 juli 1688, kon dezelfde
Ds. Duvelaar al weer in een godsdienst
oefening voorgaan. Toen was zijn tekst 1
Petrus 2 5: ,,Laat u ook zelf als levende
stenen gebruiken voor de bouw van een
geestelijk huis.
Pas twaalf jaar na de brand, namelijk op
22 november 1699, stonden de Kleine en
de Schotse Kerk weer overeind. Het pleit
voor de nauwkeurigheid van de vogel
vluchtgravure van Veere in de Kroniek van
Smallegange (1696) dat daarop de Grote
Kerk herbouwd is afgebeeld, terwijl de
Kleine Kerk nog duidelijk een ruïne is.
Kennelijk was van die kerk heel weinig
over. Dit zou kunnen verklaren waarom
wij daar zo weinig terugvinden van het
geen eens de oudste kerk van Veere is
geweest. Op die 22e november preekte 's
morgens Ds. De la Rivière voor de Waalse
gemeente over Mattheus 18 20 en Ds.
Huygens diezelfde middag voor de Neder
lands Hervormden over Efeze 2 17, 21 en
22.
De Grote Kerk van Veere was nu sterk
vereenvoudigd. De toren boven de viering
was niet herbouwd, het dak van de grote
toren vereenvoudigd, boven de kapellen
lag één dak aan elke kant tegen de kerk
aan. In 1689 werd nog uit de overblijfsels
van twee klokken een nieuwe luidklok
gegoten door Jasper van Erpegom. Ik
kom daar nog op terug.
De 18e eeuw.
Uit de geschiedenis van de kerk in de 18e
eeuw vermeldde ik reeds de Plechtige
redevoering" die Ds. Van Iperen op 3 mei
1772 hield ter herdenking van de afwer
ping van het Spaanse juk. Aan deze rede
voering dankt het gedenkteken voor Jan
van Miggrode zijn ontstaan. Josua van
Grote Kerk, uit: Smallegange Cronyk 1696. Iperen vertelde namelijk in deze redevoe-