OP DE VALREEP
„Was ich noch zu sagen hatte
dauert eine Zigarette
und ein letztes Glas im Stehen."
Reinhard Mey 1 93
Wat had ik nog te zeggen? O ja, het
Zeeuws Tijdschrift bestaat 25 jaar. Een
speciaal nummer zat er niet in. Dat zou
waarschijnlijk toch te iaat verschenen zijn.
Maar dit bericht kan nog net mee op de
laatste pagina van het laatste nummer van
deze jubileumjaargang.
De redactie hoopt dat zij u deze 25 jaar
een genoegen gedaan heeft en verzekert u
zo dit het geval is daarbij tegelijker
tijd dat dit genoegen dan geheel aan haar
kant is. Sterker nog, zij is u dankbaar dat u
als abonnees het mogelijk gemaakt hebt
dat zij haar hobby 25 jaar lang kon bot
vieren. Vijf jaar geleden is in een echt
lustrumnummer vastgesteld dat de redac
tie uit amateurs bestaat. En dat willen wij,
met uw welnemen, graag blijven: lief
hebbers!
Minnaars van datgene wat ons boeit bin
nen het gezichtsveld van onze directe
omgeving. Daarover [laten] vertellen;
zoeken naar bindingen tussen verleden en
heden en dwarsverbanden leggen tussen
alle facetten van de Zeeuwse samenle
ving. Niet met kant- en klare constructies.
Daar hebben we wetenschapsmensen,
politici, kranten en opiniebladen voor.
Maar wel, afstand nemend van de actuali
teit, stof aandragen om inzicht te krijgen
in het ontstaan van die actualiteit. Dat
alles zonder zwaar wetenschappelijke ver
togen, nota's of rapporten, maar gewoon,
in leesbare taal met hier en daar een spotje
op een anecdotisch détail of wat strijklicht
dat reliëf geeft aan een randgebied.
Zijn we dan a/s redactie een stel amateurs,
als tijdschriftenmakers zijn we dilletanten.
Dat zijn Heden die het per definitie slechter
doen dan vaklieden. 1) Dat hebt u gedu
rende 25 jaar in uw brievenbus kunnen
merken. Daar werd en wordt van alles aan
gedaan. Aan het eindeloze geduld, dat
amateurs eigen is, worden zakelijke gren
zen gesteld; de drukker doet met steeds
ingenieuzer reproduktietechnieken zijn
professionele best. Toch ligt, naast de
financiële zorgen, dit probleem al 25 jaar
op de bestuurstafel. Al 25 jaar zweeft
boven die tafel de vraag, die de eerste
vice-voorzitter, gedeputeerde Schout,
elke halfjaarlijkse bestuursvergadering
stelde: „gaan we door?" Dan zweeg de
vergadering en de voorzitter conclu
deerde: „dus gaan we door".
Zo zijn we doorgegaan aan een plan dat
door Henk Pieters en Rien Verburg werd
gesmeed, toen ze elkaar 's avonds ont
moetten in de trein van Den Haag naar
Middelburg. Zo lopen de lijnen in Neder
land; van het centrum naar de regio. Tabel
A van het spoorboekje geeft de verbindin
gen uit de randstad en in tabel B moeten
de provincialen maar zoeken hoe ze bij
elkaar moeten komen. Maar er was vlak
na de oorlog meer. Polarisatie was toen
een begrip in de physica; in de politiek
gold de brede basis. Tot die basis behoor
de een sterke regio en daarin paste een
regionaal tijdschrift. Henk en Rien betrok
ken Levien de Bree in hun plan. Dit drietal
diende een subsidieaanvraag in bij GS van
Zeeland en dat werd, zij het zuinig, geho
noreerd. Als subsidievoorwaarden werden
Louis Lockefeer en ik aan de redactie toe
gevoegd, zulks alweerter verbreding
van de basis. Zo ging dat toen, en het ging
goed. In al die 25 jaar is er, bij alle mutaties
in de redactie, nooit meer over die basis
gepraat.
Henk en Louis zijn overleden. We missen
hen, elk met hun eigen gaven. Voor
Levien, Rien en mij staan ze nog levens
groot naast ons: absent friends. Henk met
zi/n enorme parate kennis van het zeeuws
verleden en zijn wat gniffelend sarcasme.
Louis, die ons in één nacht uit de brand
hielp met een flamboyant artikel over een
onderwerp wat hij nauwelijks kende en
dat hij, even later, omwerkte tot een leer
methode voor het middelbaar onderwijs.
We missen ook Ben den Boer, die tussen
alle besognes van zijn bedrijf zijn liefde
voor goed drukwerk meegaf aan ons tijd
schrift.
Ze zijn vervangen door anderen. Hun
namen staan in ieder nummer afgedrukt.
Het zijn ook enthousiaste amateurs. Der
halve herhaal ik de vraag van Schout:
„gaan we door?". Aan u het antwoord.
Mag ik, met het laatste slokje uit mijn
„Glas im Stehen" de vijfentwintigjarige
toedrinken, omdat hij, met Richard
Minne
's avonds op de berm gezeten
zijn wijsje speelt
Niet voor 't heelal of voor de
eeuwigheid
maar slechts voor 't heden
dat geeft een blijde dag temeer
en dat is veel!
Namens de redactie.
Piet 't Hooft
1) Om misverstand te voorkomen:
De professionele journalisten en scribenten, die in
ons gezelschap verkeren en verkeerden vormen
daarop geen uitzondering. Zij brengen, net als alle
anderen in de redactie hun gespecialiseerde vak
kennis mee. Zij beoefenen hun vak echter in hun
dagelijks en nachtelijks „eigen" werk.