ANDERSEN'S PRENTENBOEK ZONDER PRENTEN: VERTELLINGEN VAN DE MAAN TE LEIDEN, BIJ A. W. SIJTHOFF h. c. andersen en zijn zeeuwse managers 184 kweekt Kennis" te worden, dat zojuist is opgericht door de drogist S. J. van den Bergh, in wiens album „Amicorum" niet alleen Leunis, maar in 1847 ook Andersen zelf een gedicht schrijft. Ds. J. P. Hase- broek uit Middelburg en ds. J. J. L. ten Kate zijn vooraanstaande leden. Leunis besluit dan op zijn dertigste, zonder geld, een geheel eigen literair tijdschrift ,,De Tijd" (niet het dagblad) op te richten en het eerste komt in december 1844 uit. Wie dit blad in verband met artikelen van en over Andersen, die in geen enkele afleve ring van die eerste enthousiaste jaren ont breken, leest krijgt wel respect voor die merkwaardige Zeeuwse uitgever-redac teur. Mét alle conflicten, die hij persoonlijk opriep en de vernietigende kritiek en kwaadsprekerij, die er rond zijn blad ont stonden, kreeg hij het toch maar voor elkaar om niet alleen artikelen van be kende internationale schrijvers vertaald te krijgen, maar ook een maandelijks jour naal van hetgeen beroemde schrijvers als Dickens, Dumas, Andersen deden en pu bliceerden. Hij schreef links en rechts aan grote schrijvers en zo begon hij op 12 mei 1845 ook met zijn eerste Franse briefje aan Monsieur Andersen in Coppenhagen, waaruit zich een moeizame corresponden tie ontwikkelde. Het resultaat van elkaar kruisende en niet aankomende brieven was uiteindelijk, dat Andersen toezei naar Nederland te zullen komen op doorreis naar Engeland, waarheen hij door zijn vriend, de Britse schrijver Charles Dickens uitgenodigd was. Boudewijn schijnt niet geloofd te hebben dat de Deen het meen de, maar hij maakte in mei 1847 toch wel veel tam-tam over de komst van de grote Andersen en liet overal zijn afbeelding als een toen volkomen ongekend soort re- klame tot zelfs op de stations en in de trein ophangen. Toen Andersen per spoor van Amsterdam naar Haarlem reed, zag hij zichzelf tot eigen verbazing daarin hangen! De medereizigers vergeleken zijn gezicht met die plaat. De gelijkenis was ver te zoeken! Toen Andersen op donderdag 17 juni 1847 plotseling voor Boudewijns neus stond, schrok die zich half dood, dat de beroem de Andersen er werkelijk was, want hij had niets voorbereid. De goede Andersen, die nog meende dat Boudewijn de meest gelezen Nederlandse uitgever was, ver meldt in zijn dagboek dat Van der Vliet bijna een onnozele indruk maakte. An dersen was schriftelijk uitgenodigd om te komen logeren, maar hij trok toch maar liever in het logement ,,De oude Doelen" op het Tournooiveld. Nu kwam Boudewijns lidmaatschap van „Oefening Kweekt Kennis", soms ver basterd tot „Kennissen" te pas! In allerijl werd een huldiging in elkaar gezet, die op zaterdagavond 19 juni in Den Haag plaats vond. Daarover is elders uitvoerig ge schreven 1). Er zaten zestien bekende Ne derlanders aan het huldigingsdiner, waar bij Boudewijn een hoogdravende speech hield, doch twee bekende leden ontbra- DOOR J. J. L. TEN KATE VIERDE DRUK

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 16