de nieuwe leer in de grote kerk
179
haar kerk te worden gesteld. Een wets
ontwerp van 7 januari 1875 bereikte de
Tweede Kamer strekkende tot teruggave
aan de Hervormde gemeente van het
voormalige kerkgebouw te Veere voor de
som van f 1403,— en onder reserve der
rechten van de burgerlijke gemeente op
de toren. Maar dit wetsontwerp werd
verworpen. Men had namelijk vernomen
dat de kerkvoogden het gebouw wilden
doen afbreken. En sinds er een commissie
van rijksadviseurs voor monumenten van
geschiedenis en kunst onder leiding van
Victor de Stuers in ons vaderland aan 't
werk was getogen, begon men dergelijk
vandalisme toch te kras te vinden. Derge
lijk vandalisme heeft Veere in die armoe
dige tijd vele mooie gebouwen en statige
huizen gekost. Een kleurrijke wethouder
beroemde zich erop dat hij hele straten
had afgebroken. In dit verband lijkt het
aangewezen enigszins uitvoerig Charles
de Coster te citeren die in 1873 over Veere
schreef (in de vertaling van K. J. A. Jan-
son, W. B. Amsterdam):
.het lijkt een mooie droom die ont
waakt is. We hebben Veere meermalen zo
gezien, voordat het kanaal deze tot puin
vervallen en dode stad, die leed aan de
verzanding van haar haven, tot nieuw
leven riep.
Wij zien haar in onze herinnering terug,
verzonken in een gele mist die een koude
wind in grote massa's over het water van
haar kanalen wentelde. Wij zien nog voor
ons deze kaden, waarlangs huizen ston
den die niet meer dan skeletten waren, hol
van binnen. Wij herinneren ons het bleke
en opgeblazen gezicht van een burger, die
aan een raam van een klein tafeltje zat te
eten, steeds maar eten, misschien om de
verveling te doden." En over de kerk:
Thans staat het gebouw leeg en het is
van het departement van oorlog overge
gaan naar de staatsdomeinen. Het zal nu
openbaar verkocht worden, zoals alle mo
numenten uit het verleden in het ko
ninkrijk en met name in Zeeland. Zodra de
kolos neergehaald is, zal men uit het ma
terieel nette en gerieflijke huisjes bouwen
en daarmee zal men een nuttig werk
doen Wie kunstwerken vernielt, moet in
staat zijn ze te herscheppen. En wie dat
niet kan moet eraf blijven tenzij het onmo
gelijk is om dat te laten. Vernielen doen
spelende kinderen; maken en in stand
houden is het werk van 'n man.
Sinds 1875 heeft het Rijk met mondjes
maat gelden ter beschikking gesteld tot
behoud van dit monument. Jarenlang
heeft de toren in de steigers gestaan.
Jarenlang is er ook aan de binnenmuren
gewerkt. De Kleine Kerk werd na de twee
de wereldoorlog gerestaureerd en op 31
oktober 1950 weer ingebruik genomen.
De Grote Kerk stond echter ongebruikt,
op enkele uitzonderingen na: aannemers
opslag, een predikantsvrouw leerde er
fietsen, onbespied door 't oog der ge
meentenaren, enige uitvoeringen en het
vierde eeuwfeest van de bevrijding van de
Spaanse overheersing. Eindelijk dan, na
een eeuw'leegstaand, heeft de Grote Kerk
een nieuwe bestemming gekregen, dank
zij de Vrienden van Veere". Moge zij in
lengte van jaren tot de bezoekers van
Veere blijven spreken met haar door ou
derdom grijze en verstilde stem.
Het eerste artikel van ds. Pieter Fagel over de Grote Kerk te Veere verscheen in de vorige aflevering
van deze jaargang, ZT-5-1975, pp 137-146, onder de titel ,,Onze Lieve Vrouwe ter Sneeuw".