't is donker nog 64 Twee felle ogen blonken vanonder uit haar witte kap. O, Here hoor ik daar een stap? Is alles er verzonken? De blaren ritslen om mij heen. Ik kruip zacht, zachter dan mijn been het wil, de vijl tussen mijn tanden. Zijn dit mijn vrije handen? Hier is ook water, een rivier, een koe, een paard, geen ander dier dan ginder op de landen. Ik zie haar ogen branden en verder zie ik niemand meer dan Jantje met zijn grote Beer en het kleintje zonder tanden. De vijl schrijnt in mijn handen. De kabel moet gebroken zijn. Een schot, het doet almachtig pijn. Gromt daar wat in de velden? De vijand; zijn er helden? Ik niet, ik sneed de kabel door. Ik deed dit voor mijn land en voor het blinken van de Schelde. Ze kunnen nu vermelden: De man van Jannetje de Pauw, die liet zijn leven als een trouw en eerlijk Vaderlander. ft Is donker nogvan Helm a Wo/f-Catz werd in november 1944 illegaal verspreid, op 30 juni 1945 gepubliceerd in Vrij Nederland en nadien als rijmprent uitgegeven bij G. W. Breughel te Amsterdam in het jaar 1945.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 8