'T IS DONKER NOG
He!ma Wo/f-Catz 62
't Is donker nog, de wind gaat huilen.
Ik zie haar kleppen op haar muilen,
of loopt ze niet meer door de dreef?
Ik weet het niet, ik weet, dat ze me schreef:
Het land loopt onder, zeggen ze.
Hoe kan ik zonder voedsel voor de kleinen?
De vijand moet verdwijnen,
maar 't is zoo zwaar.
Want alle beesten zijn op stal
en alle kinders in de val
totdat ze eens verdrinken
en alles zal verzinken.
We weten toch die watersnood
op Beveland,
we weten van de wrede dood.
Het is zoo lang geleden.
De kerkklok luidt, gebeden
smeken de hemel af.
De paarden steigren in hun draf.
Je houdt ze niet, het water wast
en rondom is de dood een gast
en jij je bent zoo verre.
In d'avond op de boerderij daar zijn nog zoveel sterren
Zo schreef ze mij.
En ik ben hier, ik doe mijn plicht.
't Is duister nog, het valt niet licht:
De kabel is geklonken.