een standbeeld voor zacharias janssen
36
stond „anno 1590", dan waren we al een
goede stap dichter bij de werkelijke uitvin
dervan de verrekijker.
Ik geloof er niets van. Na de grondige stu
die van C. de Waard „De uitvinding der
verrekijkers", waaraan ik vrijwel al het fei
tenmateriaal voor dit artikel ontleende, is
het wel duidelijk hoe de zaak zich heeft
toegedragen.
Rond 1600 zijn al 300 jaar brilleglazen in
gebruik; de techniek van het lenzenslijpen
is alom verspreid. Inventieve geesten
experimenteerden met lenzencombinaties
en verwachten nog eens wonderlijke
effecten ermee te bereiken.
Zo schreef Porta, een veelzijdig ontwikkel
de Napolitaan (1538-1615) in zijn boek
„Magia naturalis" in 1553 reeds dingen
over combinaties van holle en bolle lenzen
(boek XVIII hst. 10) waaruit we bijna zou
den concluderen, dat hij de verrekijker
werkelijk reeds kende. Hoewel hij zich la
ter, als de uitvinding goed bekend is ge
worden op deze tekst beroept om aan te
tonen dat hij de uitvinder is, moet dat toch
naar het rijk der fabelen verwezen worden.
Als Porta de uitvinding werkelijk had ge
daan, zou hij dat van de daken verkondigd
hebben aan alle wetenschapsbeoefenaars
van zijn tijd, en dat niet achteraf, maar juist
vóór 1590, waarin een eerste exemplaar
opduikt.
Dat exemplaar was het resultaat van een
der vele pogingen uit die tijd. En het moet
een bijzonder slecht resultaat geweest
zijn. Ik vermoed dat het beeld zo beroerd
was, dat de maker het ook als een mis
lukking beschouwd moet hebben.
En het is de bijzondere verdienste van
Zacharias Janssen geweest dat hij met zijn
vakkennis en ook met die zweem van lust
tot experimenteren die hem als 16-jarige
jongeman nog schijnt te bezielen, er een
bruikbaar instrument van maakte.
Het is verder zij n verdienste dat hij ze bleef
maken en probeerde ze tot ver in Europa
aan de man te brengen.
Maar ook Lipperhey kan in de historie niet
gemist worden, tenslotte heeft hij het toch
maar voor elkaar gekregen het instrument
te demonstreren voor een publiek dat wat
verder keek, dan wat je er direct aan kon
verdienen.
En Metius is ook nodig geweest; zonder
zij n poging om zij n eigen experimenten tot
een goed einde te brengen, door eens te
gaan kijken wat die eenvoudige brillenman
in Middelburg wel had gewrocht, was Lip
perhey nooit op het idee gekomen om oc
trooi aan te vragen.
Tenslotte heeft Galileï een buitengewoon
grote rol gespeeld met de introductie van
de verrekij ker in de sterrenkunde.
Als ik zelf na rijp beraad mag kiezen, dan
zou ik niet de maker van het instrument
„anno 1590" maar Zacharias Janssen de
belangrijkste figuur willen noemen in Het
proces van de uitvinding van de verre
kijker, en daarom vind ik het jammer dat
zijn huis aan de Groenmarkt verdwenen is
en zou ik ervoor willen pleiten, dat Janssen
een standbeeld krijgt in Middelburg.
Het geld zou er toch weer uitkomen, door
een stijging (een kleine misschien) van het
aantal toeristen. En zijn wij geen kooplie
den, ook nu nog?
OPMERKING: voor de wat dieper gravende le
zer, wil ik er op wijzen dat het verhaal van J.H.
Kruizinga (Wie was de uitvinder van de verrekij
ker) in Ons Amsterdam, nov. 1969 een aantal
onnauwkeurigheden bevat. Zo is de Italiaan van
1604 zeker niet Gualterotti, en ook de rol die
Drebbel en Metius in het drama gespeeld heb
ben is geheel verminkt weergegeven. Men blijft
voor de juiste gegevens (zoals reeds meermalen
opgemerkt) aangewezen op de studie van C. de
Waard.