een standbeeld voor zacharias janssen 33 Raden van Staten van Zeeland stapt en een aanbevelingsbrief vraagt voor de Staten Generaal in Den Haag, In Zeeland was het bestuur waarschijnlijk trots iets belang rijkste kunnen melden aan de hoge heren in Holland en de brief wordt zonder dralen geschreven: Den brenger van dese, die verclaert seeckere conste te hebben, daermee men seer verre alle dingen can sien al oft die naerby waeren by middel van gesichten van glasen, deweicke hy pretendeert, dat een nieuwe inventie is, ende soude deselve gaerne eerst communiceren met Zijne Excellentie Prins Maurits). Ook in Den Haag heeft Lipperhey geluk, alles gaat vlot. Op 2 oktober is hij in den Haag en wordt voor de eerste keer ont vangen. In de notulen van de Staten Gene raal vinden we hiervan op „Jovis den II en Octobris 1608" „Op te requieste van Hans Lipperhey, geboortig van Wesel, woonende te Mid delburg, brilmaecker gevonden hebbende seecker instrument om verre te sien, gelyck d'Heeren gebleken is. Lipperhey blijft een paar dagen in Den Haag om de zaak goed af te handelen. Op 4 oktober vermelden de notulen van de Sta ten Generaal „Isgoetgevondendat. uitelckepro vincie een sal commiteren omme het voor schreven instrument te examineren ende proeven op ten toren van Syn Excellentie quartier, oft d'inventie ende het werck sulckx is, dat men daervan soude ge- raecken de vruchten te trecken, die men meent. Op 6 oktober is het gebeurd, de commissie meldt „dat sy 't voorschreven instrument naer apparentie bevindende den Lande dienste- lyck te sullen vallen". Dit alles is niet geheim gebleven, vooral de spectaculaire demonstratie op het stad houderlijk hoofdkwartier wordt overal rondverteld. In een soort voorloper van de krant, waarschijnlijk gedrukt op 12 november 1608 vinden we tussen allerlei nieuws (in het Frans) „Enige dagen voor het vertrek van Spinola uit Den Haag bood een brillenmaker uit Middelburg, een arm, godvruchtig en godvrezend man, zijne excellentie een kijker aan, door middel waarvan men din gen die 3 of 4 mijlen (lieux) verwijderd zijn, kan ontdekken en duidelijk onderscheiden, zoals we ze op honderd pas afstand zou den zien. Vanaf de toren in Den Haag ziet men met die kijker duidelijk de klok van Delft en de ramen van de kerk te Leiden, hoewel deze steden resp. V/2 en 3'A uur 18,6 en 17,6 km) van Den Haag verwijderd zijn. Enige maanden later vinden we ook in Venetie (5 jan. 1609) en in Rome (april 1609) een vermelding van de demonstratie van Lipperhey. Lipperhey vraagt octrooi voor 30 jaar en de Staten bestellen defini tief een kijker van bergkristal (men ver wachtte hiervan nog meer dan van glas), waarvoor Lipperhey 300 gulden handgeld ontvangt en nog 600 gulden zal krijgen, als de kijker klaar is en goed bevonden wordt. Dit zijn onmogelijk hoge bedragen, Lipperhey's kostje lijkt gekocht maar wanneer zal Janssen thuiskomen, en wat zal er dan gebeuren? Octrooi afgewezen Kort na de demonstratie komt Jacob Metius uit Alkmaar naar Den Haag met het verzoek om octrooi op zijn uitvinding. Al gehele verwarring in Den Haag. Op 17 oktober krijgt Metius, die met een breed voerig verzoekschrift komt, waarin hij be schrijft, hoe hij 2 jaar lang geëxperimen teerd heeft, een vrij koel antwoord. In de notulen van de Staten generaal lezen wij dat Metius een beloning van 100 gul den krijgt, „ende goetgevonden, dat men den supp liant sa! vermanen voorders noch te arbey- den omme syne inventie tot meerder per fectie te brengen". Metius kwam te laat, en dat wist hij. Maar de verwarring steeg ten top toen men een dag later een brief ontving van de Ge committeerde Raden van Zeeland, waarin men terugkwam op de aanbevelingsbrief van Lipperhey. Men meldde „dat alhier een jongeman is, die oock de conste segt te hebben ende deselve oock met gelycke ins trurnen t doet blycken Het bericht lu idt verder ende beduchten datter noch meer zijn ende oock andersints nyet en sa! connen secreet blyven; want naerdie men weet dat de conste in de warelt is, so sal daernaer getracht worden, besonders naerdien men siet de forme van de buyse ende daeruyt eenichsints de redenen soude connen ver- staen om met de gesichten daertoe dienende de conste te vinden". Wat was er dan in Middelburg gebeurd? Wel Janssen was thuisgekomen en de be stuurders schijnen bijzonder goed gewe ten te hebben dat Janssen ook kijkers maakte en verkocht. In de notulen van de gecommitteerde Raden vinden we op 12 oktober 1608: „Is binnen ontboden (Zacharias Janssen) die men verstaet, dat oock de conste soude hebben om instrumenten te maecken om verre dingen naeby te sien Direct nadat men Janssen weer in de stad gesignaleerd had, werd hij ontboden om te verklaren wat hij met de uitvinding van de verrekijkerte maken had. Waarschijnlijk is Janssen woedend uitgevaren toen hij hoorde, dat Lipperhey in Den Haag octrooi had aangevraagd op iets, dat hij van hem geleerd had. En Janssen vertelt ook uitvoe rig hoe gemakkelijk het is zo'n ding te maken, als je het maar een keer gezien hebt. Hier mist Janssen de boot volkomen. Hij heeft niet door, dat hij nu de uitvinding kan claimen, omdat hij overtuigend aantonen kan dat hij eerder kijkers maakte dan Lip perhey en dat deze de kunst van hem ge leerd had. Er zijn verschillende redenen op te geven, waarom Janssen dit niet deed. Ten eerste wist hij heel goed hoe hij tot het maken van kijkers gekomen was: door ge woon een voorbeeld na te bootsen. Maar we weten al dat Janssen een man zonder veel scrupules was. Hij hoefde niemand te vertellen dat hij zijn eerste kijker gemaakt had naar het voorbeeld van een reeds be staande. Waarschijnlijk was Janssen ver blind doorzijn impulsiviteit en zijn woede. Zijn eerste reactie is een aanval op Lipper hey en zij n koopmanschap wordt daardoor op de achtergrond gedrukt. Voor ons is deze houding echter een overtuigend bewijs van het feit, dat Lipperhey niet de uitvinder van de verrekijker was en ook Janssen niet. Wat deed men in Den Haag? Lipperhey levert op 11 december 1608 zijn eerste kijker af (en dat is nog wel een bino culair) en wordt compleet uitbetaald. Hij krijgt opdracht om nog twee nieuwe kij kers te maken, die 13 februari van het vol gendejaar afgerekend worden. Maar op 15 december 1608 vermelden de notulen van de Staten Generaal dat het oc trooi niet aan Lipperhey verleend zal wor den, „nademael blyckt, dat verscheyden anderen wetentschap hebben van de inventie om verde te sien De sterrenbode van Galileo Galileï We mogen blij zijn dat Lipperhey de verre kijker tot op de toren van de stadhouder wist te krijgen en dat om meerdere rede nen. Uit het verslag van die „examinatie"

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 5