1782: een nieuwe pomp voor het abdijplein te middelburg 41 que middelpunten en architectonische ac centen op pleinen of straten in de dorpen en steden te zien. In de loop der jaren zijn de beide uiterlijke kentekenen van deze pomp helaas verdwenen n.l. de zwengel en de tuit. Op de plaats waar vroeger het wa ter uitstroomde en in emmers opgevangen werd is een metalen plaatje aangebracht. Niet alleen dat de bestemming zo op het eerste gezicht niet duidelijk is, in sterkere mate is dit het geval met de situering van de pomp zo midden op het plein, waarbij het groen der bomen die er omheen ge plaatst zijn een groot deel van het jaar dit bouwwerk aan ons oog onttrekt. Geen wonder dat de indruk van een zekere ge heimzinnigheid gewekt wordt. Zoals elk mens heeft ook elk bouwwerk zijn geschiedenis. Misschien dat een histo risch onderzoek, de ontstaansgeschiede nis van deze pomp, een der weinige gave Lodewijk XVI-exemplaren in Zeeland, een tipje van de sluier kan oplichten. Drinkput Vanouds had het complex zijn eigen wa tervoorziening voorde bewoners maar ook ten dienste van de bijgebouwen als bakke rij en brouwerij aan de Nederhof, zoals het Abdijplein vroeger heette. Een der oudste vermeldingen over een drinkpunt in de Ab dij is die uit het jaar 1594 wanneer aan Jus- tinus van Nassau in dat jaar vergund werd op zijn terrein een Caetspelte mogen aanleggen, aangeduid metten drinckput- ten daer beneffens". Het renaissancis tische gebouwtje om de waterput is een meer elegante uitvoering dan de twee „open" waterputten op de Markt in Mid delburg zoals de plattegrond van Middel burg deze aangeeft (Stedenatlas Blaeu 1649). Blijkens een aantekening uit 1703 mogen wij veronderstellen dat de waterput vervangen is door een pomp in de loop van de 2de helft van de 17de eeuw. Oude afbeeldingen van het Abdij plein la ten ons zien dat de put, daarna de pomp, tot aan het jaar 1754 steeds op dezelfde plaats is gesitueerd n.l. vlak bij de Poort naar de Giststraat. Verschillende omstan digheden hebben achtereenvolgens een rol gespeeld en zijn aanleiding geweest om verandering in deze situatie aan te bren gen. Voor het eerst werd in het jaar 1754 ge sproken over een andere plaats omdat reeds lange tijd de extra vochtigheid oor zaak was van voortdurende reparaties aan vloeren en houten schotten in de be nedenkamers van .verscheidene van 's Lands Huizen in de Ronde van de Ab- dije" (2). De nieuwe plaats voor de pomp in het door de Landsfabriek Laurens van der Stel opgemaakte bestek werd aange duid tegen het pinant tussen een ingank van de donkere Munt en het Staaten- bodenscomtoor" (3); het plan tot het ver leggen van de bestrating der Abdij, waar bij deze pompverplaatsing een onderdeel vormde is niet doorgegaan, wellicht inge volge van te zware financiële verplichtin gen van de provincie Zeeland ten opzichte van de Unie. Wel werd later, in 1771, de bestaande pomp vervangen door één in „moderne" vormen, waarna het vroegere exemplaar op het Muntplein werd aangebracht. De bezwaren waren blijkbaar hierdoor nog niet opgeheven. Beplanting Een tweede plan kwam aan de orde in het jaar 1781; dit maal zouden de weergoden een handje gaan helpen. De september- storm in dat jaar ontwortelde de bomen op het plein gedeeltelijk, waardoor schade aan de gebouwen ontstond. Het bleek niet alleen nodig de scheefstaande bomen te rooien maar ook de andere exemplaren. Deze laatste hadden reeds verrotte wor tels, zoals een onderzoek vaststelde (4). Het gevolg was de noodzakelijke algehele aanpak van de beplanting op het plein. In eerste instantie, de eerste fase, werd ge sproken over het rooien der bomen, het dichtgooien der putten en de herbeplan ting. Weldra begon de tweede fase, eind 1781, toen in de vergadering van de Ge committeerde Raden, aan wie de uitvoe ring van het opknappen van het Abdij plein was toevertrouwd, niet alleen gesproken werd over een plan tot herstel maar even eens van een „embelissement" van het plein. Zijdelings merken wij op, dat een dergelijke gedachte ook naar voren is ge komen bij het opknappen van de Sta tenzaal, de vergaderruimte van de Staten van Zeeland, in diezelfde jaren. In deze tweede fase kwam het voorstel aa n de orde tot versiering van het plein met schelpen, gazons en stenen palen. Dit plan is niet doorgegaan, het werk werd te duur bevonden, ook was men van mening dat de ruimte daarvoor te klein, was te veel op gesierd en niet beantwoordde aan de overige „antique" gedaante van de Abdij (5).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 13