r„\r< If A. xil. m jpipi rebellie op sint-philipsland 39 waarder later dat de magistraat op tergen de toon enige malen zijn bevel om de meis jes er uit te zetten had herhaald, maar an dere getuigen verklaarden, dat hij toe stemmend voor het zolderraampje zou hebben gebogen, toen men hem van bene den toeriep: Burgemeester, mogen we?" Ook verklaarde de rijksveldwachter Aarts, dat de burgemeester hem zou hebben toe gevoegd: „Mannetje, mannetje, dat had ik van jou niet gedacht". De deurwaarder, die tot nu toe slechts zijn plicht voor ogen had gehad, zag zich zo door overmacht gedwongen om zich terug te trekken. Toen de gemoederen wat tot kalmte ge komen waren, kwam tussen de weduwe Everaars-Grootenboer en de gezusters Everaars een schikking tot stand, waarbij de burgemeester als vertegenwoordiger van de „meisjes" optrad. Het strafbaar feit was niettemin gepleegd en het Hof zag vier en dertig verdachten, tien getuigen charge en vijf getuigen dé charge voor zich. De verdachten verklaarden uiteraard alle maal, dat het anders gegaan was dan het Openbaar Ministerie wilde doen voorko men, maar de burgemeester, voor wie de zaak uiteraard het meest pijnlijk was. maakte er meer werk van en verklaarde: „Ik sta voor U als een dood onschuldige, die zijn plicht heeft gedaan van het begin tot het einde. De Heer Commissaris des Ko- nings, onder wien ik de eer hebben vele jaren mijne betrekking te bekleden, weet hoe ik de belangen behartigd heb van de bij mijn komst zo zeer verwaarloosde ge meente Sint Philips/and. Na deze „ontlasting van 't gemoed" zoals de President het noemde, was het woord aan de advocaat-generaal Mr. van Nes van Meerkerk. Deze requireerde vrijspraak ten aanzien van zeven verdachten; ten aanzien van de overige verdachten werden tucht huis-straffen van vijf tot tien jaren gevor derd en tegen de burgemeester een tucht huisstraf van vijf tot vijftien jaren. Als verdediger voor alle verdachten trad op Mr. E. Fokker, die begon met te stellen, dat niet gebleken was, dat er inderdaad een executabel vonnis van de Rechtbank te Zierikzee was geweest. Het werd overigens niet duidelijk, dat dit van invloed zou kun nen zijn voor de vraag of er al dan niet „rebellie" was gepleegd. Niettemin behaalde de verdediger een enorm succes, want het Hof sprak 24 van de verdachten vrij. Daaronder was ook de burgemeester ten aanzien van wie het Hof niet bewezen achtte, dat hij instemmend voor het zolderraampje gebogen zou heb ben. De overige verdachten werden veroor deeld tot tuchthuisstraffen, variërend tus sen zes en drie maanden. Het ondergaan van tuchthuisstraf was in die dagen bepaald geen genoegen, maar als men vijf tien jaar tegen zich heeft ho ren eisen, moet zes maanden of daarom trent wel geweldig meevallen. Zeker voor Geensen, die de deurwaarder zou hebben toegevoegd: „een paar dagen in de kast doeterzo veel niet toe". Het Hof hield bij de bepaling van de straf maat rekening met het vroeger onbespro ken gedrag der verdachten en de opgewonden toestand der beschuldigden tijdens het gebeurde (zonder bij dit laatste de zeven flessen jenever van Kosten te be trekken). De vraag hoe de tien veroordeelden schul dig konden worden bevonden aan rebellie met meer dan twintig personen, heeft het Hof onbeantwoord gelaten. En waar inmiddels in de civiele zaak een schikking werd bereikt, is te Sint Philips- land de goede Zeeuwse vrede weer terug gekeerd. 'T

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1975 | | pagina 11