om het bestaansrecht
8
citeitenvan,,de Schelde" bij de uitvoering
van de regeringsopdrachten en door de
relatie met John Elder Et Co, gaf zijn per
soonlijke garantie dat, mochten de boten
niet voldoen aan de gestelde eisen, de
bouwsom zou worden terugbetaald.57
Zo werd een begin gemaakt met een lang
durige relatie van ,,de Schelde" met de n.v.
Rotterdamsche Lloyd.58 De vicieuze cirkel
was doorbroken.
Uit het ons ten dienste staande historisch
materiaal is eerst bij dit optreden het be
lang van de persoonlijke invloed van Arie
Smit voor het voortbestaan van „de Schel
de" gebleken. Voordien waren het anderen
wier optreden voor het lot van „de Schel
de" doorslaggevend was.
Het doorzetten van Tideman voor het be
reiken van de erfpachtsovereenkomst, de
bemoeiingen van Joël en Jacques van
Raalte in hun poging om de tweede serie
aandelen volgestort te krijgen. Prins Hen
drik der Nederlanden, die geporteerd met
William Pearce de samenwerking met
John Elder toejuichte en de Inspecteur van
de Stoomvaartdienst F.H.P. van Alphen,
die de Minister van Marine tot de eerste be-
langrij ke regeringsorder adviseerde.
In 1881 werd de oud-Inspecteur van de
Stoomvaartdienst in Indië, W.M. Visser,
benoemd tot directeur van de Nederland-
sche Stoomboot Maatschappij als opvol
ger van D.L. Wolfson. Visser, die wij reeds
als een geëmotioneerde, nogal onzorgvul
dig formulerende persoon leerden kennen,
was vooral vanwege de relatie met John
Elder Et Co afgunstig op „de Schelde" in
een tijd toen het na 1886 minder goed ging
met zijn bedrijf door stagnerende over
heidsopdrachten. In een uitvoerige brochu
re bestreed hij het bestaansrecht van „de
Schelde" op zij n eigen wijze.59 De veront
waardigde en waardige reactie van Arie
Smit op deze aanval in zijn „open brief aan
de heer W.M. Visser" was terecht. Het be
drijf in Vlissingen had haar bestaansrecht
bewezen en was levensvatbaar gebleken.
Noten
1. Memoriaal van de Marine, Amsterdam
1876-1880, 2e Afdeling, blz. 34-41.
2. M.G. de Boer: Geschiedenis der Amster
damse Stoomvaart, Amsterdam 1921, deel
I, blz. 104
3. Zie noot 1
4. M.G. de Boer: Honderd jaar machine indus
trie op Oostenburg Amsterdam 1827-1927,
Amsterdam 1927, blz. 70
5. Enquête omtrent den toestand van de
Nederlandsche koopvaardijvloot. Zitting
1874-1875 der Staten Generaal. Vraag 4245,
4246,4247,4248,4498
6. M.G. de Boer: Geschiedenis der Amster
damse Stoomvaart, I, blz. 200
7. Enquête, vraag 4371
8. Enquête, vraag 772
9. Enquête, vraag 5829,5830
10. J.M. Dirkzwager: dr. B.J. Tideman 1834-
1883, Leiden 1970, blz. 103
11. Memoriaal van de Marine, 1e afd., Livret M.
blz. 7
12. Enquête, vraag 685
13. Memoriaal,2eafd. blz. 10
14. Memoriaal, 1eafd. Livret E blz. 1
15. J.M. Dirkzwager: „dr. B.J. Tideman en de
inrichting voor proefnemingen met scheeps
modellen op de voormalige Rijkswerf te Am
sterdam" in: Roering, Mededelingenblad
van de Vereniging van Ingenieurs der Mari
ne, jaargang 4, nummer 1, september 1967,
blz. 29 ev
16. Memoriaal, 1eafd., Livret A blz. 1
17. zie ook Enquête, vraag 753
18. Enquête, Verhoor van B.J. Tideman, blz. 43-
50
19. J.M. Dirkzwager:dr B.J. Tideman, blz. 14
20. M. Mees: „Tegenwoordige Staat van Han
del en Scheepvaart" in: Rotterdam in den
loop der eeuwen, 4e gedeelte, 2e stuk, blz.
58
21. W. Bos Jzn.: Van Baggerbeugel tot Sleep-
zuiger, Sliedrecht 1974, blz. 39
22. J.M. Dirkzwager: dr. B.J. Tideman, blz. 54
23. idem blz. 60
24. idem blz. 68
25. Algemeen Rijks Archief (ARA), Marine nr.
2482,24Mei 1876, G.71
26. A. Smit: Open brief aan de heer W.M. Visser,
Vlissingen 1888, blz. 4
27. zie noot 25
28. ARA Marine nr. 2490,19 Januari 1877, D 50
29. Het navolgende is ontleend aan een brief,
aanwezig in het archief van de Koninklijke
Maatschappij „de Schelde" (KMS) van B.J.
Tideman, gedateerd 18 April 1877. In deze
brief komt de volgende passage voor:
,,'ik sprak gisteren lang en breed met Prins
Hendrik over dokken te Vlissingen doch niet
over de geldkwestie dan alleen om te weten
of de Zeeland nu ook geld over had om wat
te doen. Hij zei bij die gelegenheid dat de
Zeeland het zelf niet zou doen doch zeer ze
ker nergens anders dokken dan bij ons en
dat hij vond dat de heer Smit tereere van zijn
naam eigentlijk wel mocht zeggen ik maak
een dok in Vlissingen als de Schelde het
van mij huurt. Ik antwoordde hem dat A.
Smit veel te veel geld had om lust te hebben
in zulke zaken doch hij kon dat maar niet ge-
looven want hij hield veel van U en Uw broe
der alsof dat bewees dat gij evenzoo over
geldzaken dacht als hij". De brief moet ge
richt zijn geweest aan Arie Smit, die hem op
19 April 1877 als volgt antwoordde (copie-
brief in archief KMS):
19 April 1877
Amice,
Met genoegen ontving ik Uwe humoristie-
ken van gisteren omdat hij mij overtuigend
bewijst, Gij ook, nog enkele oogenblikken
aan de Kon. Maatsch. besteedt. De Schelde
is in de wereld en moet er, als het kan, eervol
door. Zonder dok, waardoor wij wat aflei
ding en winst vinden,zijn de profijten niet in
evenredigheid met de opofferingen der H.H.
oprichters. Op dit punt gaan wij zeker homo
geen. Over de manier, hoe tot een dok te ge
raken, kunnen wij nog eens nadenken en
vooral geen stappen doen, die voor één on
zer zwarigheden zouden kunnen openbaren.
Intusschen, wij houden dit punt aan tot de
Mij. vergadering en bij voorbaat verzeker ik
U aan te sluiten bij elk voorstel, dat de bouw-
kracht der Kon. Mij. „De Schelde" ver
hoogt.
Over het dokontwerp alleen dit: De combi
natie Mees is bij mij aangeland en houd ik
hierover goed toezicht. Mondeling daarover
later meer. Over P.H. ideeën ten mijnent ben
ikontevreden. Moge Gij Z.H. nog eens spre
ken en de gelegenheid bood zich aan, zegt
dan, dat Smit reeds zooveel voor zijn naam
gedaan heeft, dat hij zich zelf verbiedt, meer
te doen. Speciaal bij den tegenwoordigen
Beurs-cours. Zegt tevens, dat hij is de arm
ste van de Smitten, die daardoor gedwon
gen is veel en hard te werken en ongelukkig
dientengevolge wat te veel op den tong
vooruit gepraat wordt.
Ik launchte Noach 5 en begon opnieuw te
bouwen aan de Clipper Noach 6. Ik ben bezig
de Taneris/Rotterdam n/Emmerik in te pak
ken voor zijn materieel. Dat is zoowat mijn
arbeid tegenwoordig.
Hartelijk gegroet
w.g. A. Smit.
30. Archief K.M.S., Algemene vergadering van
Vennooten van de Koninklijke Maatschappij
„de Schelde" op 23 April 1877, blz. 8
31. Archief Kon. Mij. de Schelde, Algemene
vergadering der Vennooten op 14 Augustus
1877
32. zie noot 26
33. Archief K.M.S., Brief Tideman d.d. 18 April
1877
34. Archief K.M.S., vergadering van Commis
sarissen 11 November 1876
35. Archief K.M.S., vergadering van Commissa
rissen 14 Augustus 1877
36. Archief K.M.S., Algemene vergadering der
Vennooten 14 Augustus 1877
37. J.M. Dirkzwager; dr. B.J. Tideman, blz. 103
38. The Fairfield Shipbuilding and Engineering
Works: History of the Company; Review of