DE NADERE REFORMATIE, HOE NADER EN HOE VER? M. P. de Bruin 3 Het zou te vermetel zijn bij de titel geen vraagteken te plaatsen. Vooral toen wij op ons in lieten werken wat wij op de ten toonstelling „Vromen en Verlichten", die gehouden werd in het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht, hadden gezien. Tel kens kwam de vraag naar boven waarom wij dit of dat hadden gemist. Dit is maar ten dele een verwijt aan de organisatoren, want ieder die met tentoonstellingen te maken heeft, weet hoe moeilijk het selec teren is en hoe moeilijk het kruipen in de huid van de bezoeker of althans een po ging daartoe. Waarom werd deze tentoonstelling thans gehouden met als een van de belangrijkste thema's de Nadere Reformatie? Bij het or ganiseren van een congres over het piëtis me, dat in juni van dit jaar te Zeist werd gehouden, kwam het plan naar voren een tentoonstelling in te richten over twee eeuwen geloofsbeleving in Nederland. Het lijkt nuttig een beknopt overzicht van de tentoonstelling te geven. Als prototypen van de vromen en verlich ten werden respectievelijk Voetius en Descartes voorgesteld. Bij Voetius al gaan de wegen uiteen: Voetianen en Cocceja- nen. Onder de piëtisten vonden wij, be halve Voetius, Anna Maria Schurman, Amesius, Teelinck, Koelman en Van Lo- denstein. Jean de Labadie kreeg op de tentoonstelling zijn eigen, zij het beschei den, afdeling. Met Jan Luyken, noch pië tist noch verlichtingsman, vonden wij een rustpunt in de overgang naar de verlich ten: Descartes, Bayle en Bekker. Van ver lichting en natuurwetenschappen zigzag den wij naar Wolff en Deken, de weten schapsbeoefening en Swammerdam, Teylers Stichting als een van de talrijke genootschappen en de nieuwe psalmberij ming van 1773. Bilderdijk was er als over gangsfiguur naar het Réveil en de Af scheiding. Verder werd de negentiende eeuw vertegenwoordigd door thema's als het Réveil en het huis van Oranje, school strijd, het diakonessenhuis, drankbestrij ding, de stichtingen van Heldring (Zetten/ Hoenderloo) en van 't Lindenhout (Neer bosch). Als begeleiding van de tentoon stelling was er een bundel artikelen over vromen en verlichten, rampen van gods- wege, het Réveil, Christelijke filantropie en de brede en de smalle weg. Het Zeeuws Tijdschrift heeft aan de Nade re Reformatie en het piëtisme in de loop der jaren aandacht besteed met een uit voerig artikel van Breek in de jaargang 1953/1954, en met o.a. beschouwingen over De Labadie en Udemans. Maar het geheel overziende zou er toch zeker aan leiding zijn geweest op bepaalde kanten van de vroomheidsbeleving in onze pro vincie nader in te gaan met name over het lezen van de „ouwe schrievers" en het nog steeds verschijnen van hun werken of Naar aanleiding van de tentoonstelling Vromen en Verlichten" te Utrecht. gedeelten daarvan. Het artikel van Breek was een van redac- tiewege gevraagde bezinning over het eigen karakter van de provincie en de Na dere Reformatie, een bezinning over de problemen die aan de orde kwamen na de ramp van 1953. De schrijver stelde heel Willem Teelinck, predikant te Middelburg (1613-1629). Kopergravure door Petrus de Jode naar schilderij van A. v. d. Venne. Coll. Zelandia lllustrata IV, 865 (Zeeuws Museum, Middelburg).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1974 | | pagina 3