HET BRUGS GHEDELF
Wantij voor het Zwin
Jan van Hinte
Reeds in het midden der 15e eeuw onder
vond de scheepvaart naar Sluis grote
moeilijkheden door de verzanding van het
Zwin. Grotere schepen konden vaak al
leen bij vloed veilig de haven van Sluis
binnenlopen. De pogingen van de stad
Brugge, die door de handel rijk was ge
worden, om het Zwin weer bevaarbaar te
maken, hebben ondanks alle geheel of ge
deeltelijk uitgevoerde plannen en de enor
me sommen gelds die eraan werden be
steed in het geheel niet tot het beoogde
doel geleid. Integendeel, het Zwin ver
zandde hoe langer hoe meer en werd
daardoor steeds minder geschikt voor de
scheepvaart.
Bij de uitvoering der verschillende plannen
stuitte Brugge vaak op felle tegenstand
van instanties en/of van belanghebben
den die vreesden grote schade te onder
vinden als Brugge een bepaald plan zou
kunnen verwezenlijken. Dat Brugge in de
regel toch zijn zin kon doordrijven vond
zijn oorzaak in het feit dat de regerende
vorst - of dat nu Filips de Goede, Karei de
Stoute, Maximiliaan van Oostenrijk, Filips
de Schone of Karei V was - er persoonlijk
belang bij had dat Brugge veel kon verdie
nen. Dat beïnvloedde immers in belang
rijke mate vaak zijn eigen inkomen in posi
tieve zin, en djt van zijn vertrouwensmen
sen, de ridders van het Gulden Vlies. Wat
dit betreft is er nog steeds niet veel nieuws
onder de zon.
In 1470 droeg Brugge aan een daartoe in
gestelde commissie op, plannen te ont
werpen om een betere doorspoeling van
het Zwin te bereiken, dus om door uit
schuring de vaardiepte te vergroten.
Die commissie ging gegevens verzamelen
omtrent de diepte van het Zwin bij Sluis,
van de wateren rond het eiland van Cad-
zand en van de geulen in het enorme over
stroomde gebied in het Ambacht IJzendij-
ke. En zoals in die tijd gebruikelijk was, gaf
men een schilder, Pieter de Visschere
opdracht een kaart te maken van het land
van Cadzand, Oostburg en van de situatie
van het Zwarte Gat.
Deze commissie kwam met vier verschil
lende plannen. Het eerste plan was een
kanaal te graven van Coxyde naar de Pas-
sageule. Het vierde plan hield in de dijken
door te steken van de polder van het
Zwarte Gat (bedijkt - in 1422 - door de
heer van Moerkerke). Die afsluiting van
het Zwarte Gat had toen de volledige
instemming gehad van Brugge. Brugge
had zelfs deze inpoldering mede gefinan
cierd omdat men toen dacht dat dat een
gunstige invloed zou uitoefenen op de be
vaarbaarheid van het Zwin. Toen na een
halve eeuw duidelijk was gebleken dat die