vrijaf. De boorden van Scheepstimmerdijk en Vis- sersdijk waren dicht met mensen bezet. Aan de tegenover de werf gelegen oever waren bossen rijs hout geplaatst om de vaart van het van stapel lopende schip af te remmen. Toen dan het schip af liep, veroorzaakte het zoveel waterverplaatsing, dat vele vrouwen en kinderen aan de kant door de golven drijfnat werden, hetgeen grote hilariteit te weeg bracht. Overigens is dit eerste schip niet for tuinlijk geweest. Op de eerste reis van Indië, toen het geladen ten anker kwam voor „Onrust", sloeg het van zijn ankers tijdens hevige storm en werd op die plaat uiteengeslagen. Direct daarna werd op de zelfde werf een tweede bark gebouwd, die de naam „Borneo" kreeg. Het welslagen van de stadswerf had de aandacht getrokken van een zekere heer Strickaert, een in Zierikzee wonende Brusselaar. Deze richtte in 1840 te Zierikzee een tweede werf voor zeeschepen op, tegenover de bestaande stadswerf. Zij kreeg de naam „De goede Intentie". Reeds op 12 juli 1840 werd ook hier de kiel gelegd voor een bark, die onder de naam „Marie Julie" reeds op 28 november van dat jaar van stapel liep. In het tijdvak van 1 838 tot 1 857 werden op de twee werven zevenentwintig zeeschepen gebouwd: barken, schoeners, brikken enz. Na 1860 ging de Zierikzeese koopvaardijvloot dusdanig achteruit, dat geen nieuwbouw meer plaatsvond. De werven moesten zich toen alleen toeleggen op reparatie- werk. De nieuwgebouwde zeeschepen werden meestal ook door Zierikzeese rederijen uitgereed. Namen als De Crane, De Jonge en Keiler zijn daaraan verbonden. In 1856 werd aan de scheepswerf „De goede Intentie" door de gemeente bij vernieuwing het gebruik voor vijf jaar toegestaan; van de heer Strickaert werd door de gemeente afstand van een gedeelte der grond aanvaard. Deze overdracht be tekende in feite, dat de werf reeds toen kwijnende was. Met goedkeuring van gedeputeerde staten werd de afgestane grond verhuurd aan Johan van Duiven- dijk, lid van een oud scheepsbouwersgeslacht, op dat een werfje speciaal voor vissers- en binnen schepen zou kunnen worden ingericht. Als gevolg van deze gang van zaken was Zierikzee toen drie werven rijk. Op de grote werven werd nog steeds met ongeveer twaalf man, op de kleine met vijf a zes man gewerkt. Het was te betreuren dat de grote werven sterk achteruit gingen. Dit in tegenstelling tot het werfje van Van Duivendijk, waar volop repa- ratiewerk aan hoogaarsen was. In 1861 werd er zelfs opdracht ontvangen voor een nieuw te bouwen boeierschuit en enkele roeiboten. Vermeld wordt dat in 1 865 de grote werven buiten werking waren, terwijl bij Van Duivendijk de eerste hoogaars werd gebouwd. Dat de grote werven duidelijk in moeilijkheden verkeerden, bleek uit het feit dat de gemeente zelfs geen huur meer eiste van de gronden, die door de werven in beslag waren genomen. In 1 870 is het dan zover, dat de werf van de heer Strickaert wordt op geheven. Na vermindering van personeel weet de Model van de bark „De Stad Zierikzee", de eerste in Zierikzee ge bouwde Oostindiëvaarder. Het model - van de hand van W. Borrendamme - is te vinden in het Maritiem Museum, Noordhavenpoort. Commercie- of stadswerf zich nog te handhaven. Laatstgenoemde werf ontving in 1872 ook opdracht tot het bouwen van een hoogaars en roeiboten. In 1 876 wordt evenwel door de „Commissie van beheer der Commerciewerf" de huur wordt overgedragen aan de scheepsbouwer en herbergier Adriaan van der Velde. Dat de Zierikzeese hoogaars een gewild vissersscheepstype was, moge blijken uit het feit, dat de werf van Van Duivendijk van 1 865 tot 1 890 vrijwel ieder jaar een nieuw exemplaar bouwde, ter wijl men bovendien schepen repareerde, die af komstig waren uit andere Zeeuwse vissersplaatsen. De koopvaardijvloot was intussen uit Zierikzee ver dwenen. De laatste bark, „De Grondwet", was in 1 874 verkocht. Derhalve ging men ook op de stads werf over tot het bouwen van kleinere schepen, zoals grintaken en sloepen. Het personeelsbestand werd daarbij sterk verminderd. Maar ook scheeps bouwer Van der Velde heeft de stadswerf uiteindelijk niet kunnen redden: rond 1 890 kwam het einde Adriaan van der Velde is juni 1 891 aan de Scheeps timmerdijk tegenover de stadswerf opnieuw met een 217

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1972 | | pagina 25