m wÈÈÈÊÊÈÈÊm m
opvallende verschijning met zijn rechthoekige
gevel en hoge dwarskop. Het huis is ook later,
toen hoe langer hoe meer huizen rechte lijstge-
vels kregen, door zijn proporties en gevelarchi
tectuur een vreemde eend in de bijt gebleven.
Waar is die afwijkende vorm door ontstaan?
Er zijn steden waar deze, in het westen ongewo
ne, gedaante algemeen is, zoals bijvoorbeeld
Maastricht. Men zou dus kunnen denken aan een
bouwheer uit zo'n plaats afkomstig, die liet
bouwen in de stijl van de omgeving waar hij
vandaan kwam.
Het is evenwel ook zeer goed mogelijk ver
band te leggen met de stadsverordening, waar
van Linger ons vertelt*): in 1646 werden erven
ter bebouwing uitgegeven bij de Koepoort, waar
huizen 'getimmerd' moesten worden 'op twee
sfagiën hoogte en op gelijcke forme met
Ifaliaensche gevels'. Het is niet gezegd dat dit
voor het Molenwater geldende voorschrift het
enige of het eerste van dien aard is geweest.
De Middelburgse overheid kan de klassicistische
bouwstijl, door haarzelf te pas gebracht bij de
bouw van de Wisselbank in 1644 en ongeveer
gelijktijdig de Oostkerk, in die periode alge
meen hebben gepropageerd. Het is daarbij de
vraag of de term 'op gelijcke forme met Italiaen-
sche gevels' per se dient te slaan alleen op
pilastergevels, en of ook een rechte lijstgevel
zonder verdere elementen uit het ordeboek
Dorische, Toscaanse, Jonische of Korinthische
pilasters, tympanen niet reeds aan de
nieuwe opvatting voldeed; in het bijzonder wan
neer het een huis gold dat niet voor een
openbare functie diende en waarvan de bouw
heer in de destijds zozeer in standen gelede
maatschappij een bescheiden plaats innam. Ik
kan mij niet aan de indruk onttrekken dat bijv.
de uit omstreeks 1640 daterende bebouwing van
de Herenstraat onder invloed van een overheids
bepaling als hierboven door Unger aangehaald
tot stand is gekomen. Verwante dwarshuizen
zijn ook elders op verschillende plaatsen in de
stad te vinden uit dezelfde periode, zoals in de
Nieuwstraat, de Vlasmarkt of de Nederstraat.
Ook Vlissingen kent het type. De 'lijst' heeft een
heel ander model dan de 18e-eeuwse. Hij wordt
gekenmerkt door balkkoppen in een gemetseld
fries. De friesvlakken kunnen in siermotief zijn
gemetseld. De balkkoppen, die de kroonlijst dra
gen waar de goot op rust, kunnen met een
eenvoudige ojiefvorm zijn afgewerkt, dan wel
met bladmotief of met gesneden maskers ('India-
nenkoppen'). Andere gevels uit dezelfde periode
vertonen pilasters, maar slechts boven de pui.
Unger noemt een huis uit de Spanjaardstraat uit
1646 en één uit de Giststraat. Naar mijn mening
vertegenwoordigt het huis De Salamander een
nog weer rijker uitgewerkte vorm van hetzelfde
type. Wanneer we nogmaals de hiërarchie in
aanmerking nemen kunnen wij constateren dat
het pand niet alleen vanwege zijn grote omvang
W. S. Unger, Oude huizen le Middelburg, Rotterdam 1923,
pag. 30.
maar ook om de kentekenen van orde-archifec-
tuur, die de gevel van beneden tot boven mee
kreeg, een bouwheer heeft gehad die meetelde.
Wanneer mijn veronderstelling juist is blijft
het een open vraag of de 'Italiaensche forme'
van de stadsverordening uit 1646, hierboven
vermeld, alleen slaat op het klassicisme a la
Jacob van Campen, Pieter Post en 's-Gravezan-
de. Deze stijl, vertegenwoordigd in enige beken
de huizen aan de Dam (Culturele Raad), de
Balans (Kantongerecht) en de Vlasmarkt (Huis
's-Hertogenbosch), representeerde de andere, zui
verder vorm van klassicisme. Unger maakt geen
onderscheid. Naar mijn mening evenwel is er
omstreeks 1635-'45 een bouwtrant geweest, die
de magistraat op Walcheren ook 'Italiaans' kan
hebben genoemd maar die aan de daarna uit
Holland geïmporteerde Jacob van Campen etc.-
stijl voorafgaat. Van deze zou dan het huis 'De
Salamander' een van de voornaamste voorbeel
den zijn. In feite vertegenwoordigt die stijl een
eigen genre naast dat van de vroegere Neder
landse renaissance uit het eerste kwart van de
17de eeuw en het z.g. Hollandse klassicisme.
De Salamander voor 1940