schreden ben ik op de Mechelse beiaardierschool
gekomen. Les ontvangen van Staf Nees en Piet
van den Broeck. En na enkele jaren ben ik gaan
beiaarden, hier en in Axel.
Mevrouw Moerdijk opent haar programma met
het Blijheidslied van de beiaardier, getoonzet
door Theodoor Stevens. Over Hulst stort een
stroom van klanken, de mensen op straat kijken
omhoog, toeristen zetten zich op de ringmuur
van het kerkterrein. De beiaard zingt. De concer-
tiste is een tamelijk tengere verschijning van
gevorderde leeftijd. „Vijfenzestig plus", heeft ze
ons prijsgegeven. Met een schijnbaar gemak
beheerst zij de bronzen klokken en al spelende
neuriet zij mee, zingt, juicht. Zij musiceert met
de totale inzet van lijf en ziel.
Terwijl de laatste klanken van het lied nog over
de stad verwaaien zegt de beiaardierster: „Het is
heerlijk, zo'n uurtje spelen. Ik heb er de twee
honderdentwaalf treden naar hier graag voor
over".
Mevrouw Moerdijk stelt haar programma's niet
tevoren vast, zij speelt zoals het haar uitkomt.
„Ik houd van uitbundige acrobatiek evenveel als
van het zuivere klokkenspel". Zij strooit een
allegro van Schepers over de stad en laat ons
kiezen wat daar op volgen zal.
„Het Zeeuws-Vlaamse volkslied', zegt Cor Kotvis,
want het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Mevrouw Moerdijk, geboren Belgische: „Dat
moet dan maar". Het is aan de geestdriftige
inzet niet te merken, dat het dan maar moet.
Van Hulst tot aan Cadzand een deel van Neder
land. En onmiddellijk daarna Cent mille chan
sons van Michel Magne.
Tastend langs spil en muren zoeken we de weg
omlaag; boven onze hoofden barst een nieuw
lied los, een werkje uit het Beyartboek van
Johannes de Gruytter, Tempo di gavotte. Bene
den wacht de heer Moerdijk ons op. Hij sluit de
torendeur achter ons om onaangediend bezoek
in de speelcabine te voorkomen: toeristen zijn
soms zeer vrijmoedig. Voor elk beiaardconcert
komt hij mee uit Zuiddorpe, waar het echtpaar
woont. Zodra zijn vrouw de lichten langs de
wenteltrap ontstoken heeft, sluit hij haar op en
begint zijn wandeling langs de wallen, want daar
kun je het beiaardspel het mooist beluisteren.
Bij de eerste tonen van het lied, waarmee
mevrouw Moerdijk haar concert altijd besluit
(een lied van Peter Benoit), keert hij op zijn
schreden terug. Hij is dan precies op tijd om
zijn vrouw uit haar vrijwillige gevangenschap te
bevrijden.
Voor het echtpaar Moerdijk is muziek zo belang
rijk als het dagelijks brood. De heer Moerdijk
stamt uit een geslacht van gemeentesecretaris
sen. „Sinds Napoleons tijd zijn alle gemeentelij
ke stukken van Zuiddorpe door een Moerdijk
getekend".
Zijn administratieve ambitie belette de heer
Moerdijk overigens niet het conservatorium in
Gent te bezoeken, er het zangdiploom te verwer
ven.
De kinderen aarden naar hun ouders: Marie
Cecile zangeres, Carlos pianist. „En ook mijn
andere kinderen zijn muzikaal - gelukkig".
We zien het paar met de bus voor Zuiddorpe
vertrekken. Bijna gelijktijdig bereiken de majoret
tes met tamboers en koperblazers de Markt,
tetteretè-boem-boem. Hulst doet wat voor zijn
dagjesmensen.
De schok der herkenning.
Wij gingen op een zeer regenachtige zaterdag
morgen richting Hulst, voor de tweede maal in
twee weken om het verhaal rond te maken,
maar vooral om Cor Kotvis gelegenheid te
geven zijn plaatjes te completeren.
Voorbij Terhole zaten we al in een soort
spanning hoe het gezicht op Hulst nu weer zou
zijn. Hoewel radio Brussel had voorspeld dat
het weder zou opklaren, bleef het stromen, het
asfalt glom en van de bomen in het prille groen
vielen grote droppels op het autodak. Wij dach
ten aan schrijvers over Hulst.
En dan de schok. Waar hadden we gelezen van
ook een gaan naar Hulst in stromende regen?
Over het land van Hulst, een groen nat land,
kleine lagere boerderijen met diep verzonken
raampjes en groene blinden. We wisten het
Mevrouw M. J. Moerdijk