Tabel 2: Overzicht van de in de jaren 1960 tot en
met 1970 door het gemeentelijk politiekorps te Mid
delburg verrichte werkzaamheden.
a.
o
iu
HE
"5
co Q_
c
0
C
0
i
co
M—
O
0
i—
0
_v:
s_
co
cn
'sd
'e
mi
0
C
O
o
0
C
~0
c
0
O
O
O
a> r=
s_ 0 cd
t rop
0 CD 0
O
.P 0 0
c Ö5_^
.e 0
a
E 0
~o
°-s
-s -
0
o2
O 0
c
1-
0
a _Q
i960
32
153
25
1.387
3.944
1561
35
130
33
1.595
3.914
1962
35
225
41
2.566
4.088
1963
36
217
41
2.537
4.079
1964
37
206
76
3.562
3.903
1965
38
236
92
4.066
3.997
1966
40
238
102
3.462
4.498
1967
43
227
115
4.280
5.000
1968
43
284
124
3.583
5.463
1969
44
280
148
4.037
5.512
1 °70
44
327
153
4.482
5.665
Zoals uit tabel 1 blijkt, is het aantal geweldsmis-
driiven, vergeleken met 1870 en 1920, in 1970
rue* opvallend toegenomen. Vergeleken met de
economische criminaliteit (waaronder onder
meer diefstal, verduistering en oplichting vallen)
is er zelfs duidelijk van een vermindering van de
geweldsdiscriminatie sprake.
Peijster, die in 1963 een studie maakte over
industrialisatie en criminaliteit in Vlaardingen",
kwam eveneens tot de conclusie dat de agressieve
criminaliteit een dalende lijn vertoont (hij onder
zocht de ontwikkeling van 1903 tot 1963)
De sterkste stijging valt in Middelburg, zoals
trouwens in het gehele land, in de verkeerscrimi-
nalitiet te constateren.
Hoe men over de reeds meer door mij aange
haalde „lijfspreuk" van Lacassagne mag denken,
niet te loochenen is dat de snelle ontwikkeling
van de verkeerscriminaliteit sterk verband houdt
niet de massamotorisering van de laatste jaren.
En de concentratie van grote geldsbedragen in
bankgebouwen en in benzinestations hebben on
getwijfeld nieuwe vormen van criminaliteit (over
vallen) in de hand gewerkt.
Twee aspecten van de huidige tijd lijken mij in
het kader van dit artikel nog vermeldenswaard
en we! het druggebruik en de aanwezigheid in
Middelburg van enkele sexboetieks.
Zagen wij (tabel 1) dat het alcoholmisbruik
sterk is afgenomen, inmiddels hebben zich nieu
we verdovingsmiddelen in de vorm van drugs
aangekondigd.
hoewel het uiteraard heel goed mogelijk is (en
trouwens ook wel verwacht kan worden), dat er
ook in Middelburg van een toeneming van het
gebruik van drugs sprake is, blijkt dit nog niet
uit de politiële gegevens. Zo werden er in de
afgelopen jaren terzake van vermoedelijke over
treding van de Opiumwet de volgende processen-
verbaal opgemaakt:
jaar 1964 '65 '66 '67 '68 '69 '70
processen-verba al
i.z.v. Opiumwet 1 4 1
Ten aanzien van het druggebruik dient nog te
v/orden opgemerkt dat het enerzijds moeilijk te
constateren valt (geen naar drugs riekende
adem zoals dat voor alcohol geldt) en dat er
anderzijds somtijds van pseudo-druggebruik
sprake blijkt te zijn.
Wet dit laatste betreft: in verschillende gevallen
werden sigaretten inbeslaggenomen die naar de
mening van de gebruikers drugs bevatten. Onder
zoek in een laboratorium wees dan echter uit
dat het weliswaar ging om ongewoon ruikende
tabak, doch dat er van een verdovend middel als
bedoeld in de Opiumwet geen sprake was.
Me1 betrekking tot de sexboetieks kan worden
opgemerkt, dat deze winkels (in 1970 deden twee
van deze boetieks een intrede in de gemeente
Middelburg) onder de bevolking sterk de aan-
dccht hebben getrokken.
Historisch bezien een opvallende ontwikkeling:
in 1870 en in 1920 in de kleine gemeente
Middelburg publieke huizen,
in 1970 in het wat grotere Middelburg geen
publieke huizen, wel sexboetieks.
Zo zien we: niet alleen de criminaliteit evolueert
met de maatschappelijke ontwikkeling, ook de
sexualiteit manifesteert zich op eigentijdse wijze.
1. Het huidige Wetboek van Strafrecht trad in 1886 in werking.
2. Zie J. M. van Bemmelen, Criminologie, Leerboek der
Misdaadkunde. Zwolle 1966.
3. Zie ook M. P. de Bruin, Over dijkgraven en polderjongens,
Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Archief
1970, pag. 112.
4. Verslag gedaan door Burgemeester en Wethouders aan de
Gemeenteraad van Middelburg, naar aanleiding van art.
182 der Gemeentewet, 1869, pag. 81.
5. Als in noot 4, 1870, pag. 101.
6. Het in noot 5 bedoelde verslag, pag.'s 84 en 85.
7. Het in noot 5 bedoelde verslag, pag. 84.
8. S. Sr. Coronel, Middelburg voorheen en thans, Bijdrage tot
de kennis van den voormaligen en tegenwoordigen toestand
van het armwezen aldaar, Middelburg 1859, pag.'s 261 tot
267.
9. Zie het in noot 8 genoemde werk, pag. 230.
10. Zie het in noot 2 vermelde werk.
11. Zie wat ik omtrent dit delict onder ..1870" opmerkte.
12. Over de Melkverordening ca. zegt het "Verslag over
1920": "Ingevolge de melkverordening werden genomen
254 monsters volle melk, 3 monsters karnemelk en 4 monsters
taptemelk en ingevolge de verordening op eet- en drink
waren 8 monsters poederchocolade, 1 monster boterham
worst, 1 monster reuzel, 6 monsters peper, 4 monsters saf
fraanpoeder, 6 monsters bak- en braadvet, 4 monsters
margarine, 2 monsters slagroom, 4 monsters bessensap en
2 monsters kaneel".
13. Artikel 250 bis van het Wetboek van Strafrecht stelt straf
baar: "hij/zij die van het opzettelijk teweegbrengen of
bevorderen van ontucht door anderen met derden een
beroep of een gewoonte maakt".
14. C. N. Peijster, Industrialisatie en criminaliteit in Vlaardin
gen, Nederlands Tijdschrift voor Criminologie, 5e jrg. (1963),
pag. 71 e.v.
113