deeel uit van het hoofdbestuur. Maar het uitbre
ken van de oorlog betekende een einde aan dit
alles. Tegelijk en met grote saamhorigheid werd
bedankt voor het lidmaatschap, zodat zij zich
niet behoefde aan te sluiten bij het „Agrarisch
Front." De cabaretgroep ,„Tholen" liet ons dat
op zeer humoristische wijze zien op de feestdag,
j.l. te Goes.
In de oorlog dook men onder, maar bereidde
zich voor op grote plannen en zo kon zes
maanden na de Duitse bezetting de eerste afde
ling weer beginnen op de puinhopen, die de
bezetters hadden achtergelaten. Met groot en
thousiasme en bezieling, aangepast aan een nieu
we tijd, begonnen deze vrouwen aan de opbouw
en vernieuwing van de „Bond voor Plattelands
vrouwen." Met veel moeite, door evacuatie of
vernieling van huis en hof en de moeilijke
verbindingen, zochten zij allen weer contact en
groeide het ledenaantal. De bond organiseerde
woning- en kledingtentoonstellingen om de vrouw
op een verantwoorde wijze en praktischer dan
voorheen haar huis te helpen inrichten. Nog
meer werd aan kennisvermeerdering gedaan en
het werkte als een sneeuwbal, die in zijn loop
niet meer te stuiten was. Zij maakte de woorden
waar van Hermien van der Heide: „Er ligt een
rijkdom van ongebruikte kracht in onze platte
landsvrouwen." Het eigen blad „De Plattelands
vrouw" werd weer uitgegeven en de landelijke
bond gaf als stimulans een gratis lezing voor
alle afdelingen. Ook de ZLM liet zich weer niet
onbetuigd en verzorgde een lezing over „De
techniek van het verenigingsleven." Professor
Schermerhorn kreeg gelijk, toen hij voor de
oorlog schreef: „Alle veranderingen, die zich in
het dagelijks leven van een boerenfamilie (waar
om alleen boeren, vragen wij ons af?) voltrek
ken, komen het eerst tot uitdrukking in het
leven der vrouw.
Via de vrouwen komen meestal de nieuwigheden
in de gezinnen, goede zowel als slechte. De
vrouw kan in dit opzicht enorm veel goeds en
evenveel kwaad doen. Wanneer de vrouw een
maal de gave des onderscheids heeft gekregen
voor hetgeen in haar gezin past of niet thuis
behoort, dan zal een groot gedeelte van het
vraagstuk der aanpassing van het plattelands- en
stadsleven in zulk een gezin een natuurlijke
oplossing vinden."
De ZLM liet het niet bij één lezing; zij bevorder
de nog meer dan voorheen verschillende onder
wijsinstellingen zoals het land- en tuinbouwon-
derwijs, en benoemde een landbouwhuishoudcon-
sulente, die tevens als secretaresse van de „Bond
van Plattelandsvrouwen" in Zeeland werkzaam
was. Wat de bond daar een steun aan heeft
gehad is haast niet te beschrijven, als men de
tegenwoordige actiefste der actieve secretaressen
mejuffrouw A. van der Leeden aan het
werk ziet. Ook na de vreselijke ramp, die
Zeeland in 1953 trof, liet de plattelandsvrouw
zich weer van haar beste zijde kennen. Ondanks
primitieve omstandigheden, verlies en tegenslag
begon de vrouw weer met frisse moed, met een
nieuwe aanpak voor een ontworsteld Zeeland. De
herverkaveling, aanleg van elektriciteit en water
en nog vele andere factoren, hebben meegewerkt
aan een stormachtige ontwikkeling op ieder
gebied.
„Slechts vernieuwing kan behouden
Achter raakt wie stil blijft staan"
De bond bleef ook niet stilstaan en haar leden
aantal steeg tot 2000 in 1955! Zij organiseerde
rijdende woningtentoonstellingen in vele dorpen,
gaf voorlichting op ieder gebied en stelde een
herbouwcommissie in. Het begrip „plattelands
vrouw" beperkte zich al niet meer tot de
landbouwerskringen; verpleegsters, onderwijzeres
sen, de vrouw van de dokter of de notaris
voelden zich aangetrokken door de stimulerende
werking van deze bond. De vrouwen veranderen,
zij rijden nu in auto's en trekken erop uit met
het hele gezin. De kinderen krijgen veel betere op-
H.M. bij de ZLM-tentoonstelling 1968 te Wilhelminadorp.
*»+t
86