Zeeuwse kroniek
kerkgebouw in 1962 grondig werd gerestaureerd,
wilde men het orgel gewoon opruimen, maar het
in 1876 gebouwde Adema-orgeltje bleek na res
tauratie een juweeltje te zijn. Ook de Hervorm
de kerk werd in de oorlog beschadigd en in 1949
gerestaureerd. Het Kunstreisboek vertelt kort:
Lodewijk XVI-preekstoel in het vriendelijke inte
rieur, dat zijn bekoring dankt aan de met smaak
gekozen kleuren. Om nog bij de monumenten te
blijven: in de streek is Schorers graf nog vrij
goed bekend. Op de plaats waar de zoëven
genoemde Willem Schorer begraven wilde wor
den, ligt nog zijn grafsteen op de dijk in de
uiterste zuidwestelijke hoek van de St. Pieters-
polder. Hardstenen palen met kettingen omrin
gen de steen. Hoofdplaat heeft altijd met het
water te maken gehad, opgewassen in zee,
vechtend tegen de verradelijke oever- en dijkval-
len, te nauwer nood ontkomen in die rampnacht
1953. Wij hebben ons nog op de hoogte laten
stellen van de Maria-verering op zaterdag. Eme
ritus pastoor Deenen vertelde, dat hij graag de
devotie op zaterdag wilde herstellen. Toen
Hoofdplaat bewaard was gebleven in 1953, heeft
hij dit feit aangegrepen om een bestaand Maria-
beeldje O. L. Vrouwe van de zaterdag te noe
men. Hij heeft deze naam speciaal ter goedkeu
ring moeten aanvragen aan de bisschop van
Breda. Het beeldje moest nog „in een doosje"
worden gezet, vandaar dat in de tuin van de
pastorie in 1954 het kapelletje is gebouwd. In
het begin kwam men zaterdagmorgens naar de
kerk, maar allengs nam het bezoek af. Het is
een unicum in Nederland, maar in Frankrijk
kent men Notre Dame de dimanche.
Wij vernamen dat het gemeentebestuur van plan is alle
grensstenen op zijn territoir te beschermen.
M. P. de Bruin
Zuid-Beveland
„Waar het ons in de eerste plaats om te doen is
geweest, is een verband te leggen tussen de
eigen aard van de Zeeuwse plattelandsinstellingen
en de historisch-geografische ontwikkeling". Dit
schrijft dr C. Dekker in zijn proefschrift: Zuid-
Beveland. De historische geografie en de instel
lingen van een Zeeuw." eiland in de middeleeu
wen, waarop hij 2 maart van dit jaar de graad
van doctor in de letteren verkreeg aan de
universiteit van Amsterdam. De dissertatie valt
in twee hoofddelen uiteen, die elk drie delen
bevatten. Het historisch-geografische deel omvat
land en bewoners voor de bedijking, de grote
bedijkingen (1134-ca. 1250) en de nieuwe polders
(ca.l250-1570). Wat de instellingen betreft, wor
den achtereenvolgens de kerkelijke, bestuurlijke
en waterstaatkundige organisatie behandeld. De
64