1951 1961 Israel 6,5 6,5 Italy 6,8 5,6 Japan 18,3 19,6 Netherlands 6,0 6,6 New Zealand 9,9 8,4 Portugal 10,2 8,7 Rep. of Ireland 2,6 3,2 S. Africa (Europeans) 10,1 14,1 Spain 5,9 5,5 Sweden 16,2 16,9 United Kingdom England and Wales 10,2 11,3 Scotland 5,4 7,9 N. Ireland 4,1 5,0 United States (all races) 10,4 10,5 Whites 11,1 Negroes 4,1 Een enkele blik in deze tabel doet vermoeden, dat (met andere factoren) de economische situatie (wel vaart) veel meer invloed oefent op het suicide- cijfer dan de godsdienst. Een voorbeeld: Australië. Juist in de tijd na 1951 is daar een enorme groei van het Rooms-Katholieke deel van de be volking aan de gang door immigratie uit de zui delijke Europese landen Italië, Spanje en Grieken land. Dit zou het suicidecijfer moeten drukken. Tegelijkertijd is er echter sprake van een voor onze begrippen redelijk welvaartspeil (voor de genoemde immigranten is dit méér dan redelijk!), sterke verstedelijking naast (in the bush!) isolatie door „too low density of population", single state etc. Voor onze eigen provincie ligt daar dan het pro bleem van Tholen en West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Van Ooyen zegt: „Kruyt toont aan dat in Zeeland het zelfmoordcijfer voor gereformeerden hoog ligt (148 tegen 59 in het gehele land) en legt verband met het zogenaamde bevindelijke Christendom. Volgens Meertens vindt deze godsdienstige richting de meeste aanhangers onder de sectarische groe pen (de gereformeerde gemeenten en de oud-ge- reformeerden) maar ontmoet men ze ook bij de andere protestantse gezindten (gereformeerden en hervormden). In zijn „De Zeeuwen" zegt genoemde auteur: „Er ligt ongetwijfeld verband tussen deze uitzichtsloze, in-sombere levensbeschouwing en het grote percentage krankzinnigen en zelfmoorden, vooral op Goeree en Overflakkee, maar ook op de Zeeuwse eilanden". Ais dit zonder meer waar zou zijn, begrijp ik van Tholen niets. Want het z.g. bevindelijk Christendom moge ook elders in Zeeland zijn aanhangers vin den, daar is dit toch zeker wel in bijzondere mate het geval. Terwijl in West-Zeeuwsch-Vlaanderen het bevindelijk Christendom zeer spaarzamelijk ver tegenwoordigd is. De Rooms-Katholieken vormen daar een niet te verwaarlozen, sterke minderheids groep, de Ned. Hervormden behoren grotendeels tot de vrijzinnige richting. Maar de staat van zelf moorden door Van Ooyen verstrekt ziet er als volgt uit. Aantal 49, waarvan R.-K. 13, gereformeerd alle richtingen 3, Ned. herv. 30, overige geen, niet tot een godsdienstige richting behorend 3. Aardig gevonden en ongetwijfeld niet van belang ontbloot is Van Ooyens suggestie, dat het feit, dat de Hugenoten, als zijnde Fransen een grotere tendens tot zelfmoord meebrachten. En dat dit nog voortwerkt in West-Zeeuwsch-Vlaanderen, van daag de dag. Deze suggestie impliceert, dat voor het suicide cijfer in West-Zeeuwsch-Vlaanderen de godsdienst niet bepalend is. (Trouwens dit spreekt Van Ooyen in zijn artikel expliciet ook uit!). Naar mijn mening geldt dit voor een belangrijk deel ook voor Tho len, Goeree-Overflakkee etc. In het algemeen ver werpt de godsdienst de zelfmoord. Voor zover de bijbelse prediking in de Christelijke kerken zich er mee geconfronteerd vond, heeft zij altijd haar scherpe afkeuring erover moeten uitspreken. In alle pastorale arbeid gaat de kerk er van uit, dat nor maliter de mens niet over het tijdstip van zijn sterven te beschikken heeft. (Daarmee is de zelf moordenaar zélf nog niet veroordeeld, hoewel bekend mag worden verondersteld, dat vele Chris tenen zo denken en ook, dat in bepaalde groepen en kerken in deze geest gesproken wordt). Het verbaast ons niet, dat Stengel bij zijn uitge breid en diepgaand onderzoek tot de conclusie kwam, dat in de praktijk gebleken is, dat de religie in de reeks van factoren, die verbonden zijn mét en begunstigend werken óp de zelfmoordcijfers niet alleen in het geheel niet thuis hoort, maar dat de religieuze vroomheid zelfs gerangschikt dient te worden onder de factoren, die remmend werken op deze cijfers. Men begrijpe mij goed: ik spreek hiermee geen oordeel uit over de kenschetsing der z.g. bevindelijkheid, door Meertens verstrekt, „uit zichtsloze, in-sombere levenshouding"; m.i. is deze kenschetsing juist, hoewel niet volledig. Wat in doorsnee als de z.g. bevindelijkheid wordt aange duid in onze tijd is, dacht ik, een ziekteverschijnsel in het Christendom, een scheeftrekken van de bij belse boodschap. Maar ik meen, dat de godsdienstige inzichten óók in de, met deze naam aangeduide, bevolkingsgroe pen, eerder de zelfmoord tegen zullen werken dan er een begunstigende factor voor zijn. Wel ben ik ervan overtuigd, dat in dergelijke krin gen door de dikwijls harde houding van de ge meenschap, iemand met een zekere aanleg tot psychische afwijkingen groter kans maakt af te glijden in de totale vereenzaming, (waaronder ik hier graag het contact-verlies met de medemensen en de levensrealiteit versta) dan elders. Zo kunnen zulke patiënten terecht komen in de ellendige vi cieuze cirkel, door Stengel aldus beschreven: „Some psychiatrists believe that religious ties make suicide in depressive illness (cursivering van mij G.v.W.) less likely. Although it is true that suicides are in general less common among the devout than among the non-religious, it would be unwise to rely on this rule in the assessment of the suicidal risk in depressive illness. Patients suffering from this mental disorder commonly complain about having lost their faith, which adds to their guilt feelings and may increase the danger of suicide" a.w. pag. 52/53. En als aanvulling daarop mag gelden wat hn 213

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 9