Zelfmoord, Godsdienst, Welvaart
G. van Wilgenburg
In de Zeeuwse Kerkbode heb ik enige maanden
geleden een vijftal artikelen geschreven over „Zelf
moord". De aanleiding daartoe was het stuk onder
dezelfde titel plus de intrigerende bijvoeging „in
Zeeland", verschenen in het Zeeuws Tijdschrift
no. 6, jaargang 1966 van de hand van de heer
D. van Ooyen, inspecteur van politie te Terneuzen.
Eén der leden van de redactieraad van het
Zeeuws Tijdschrift, de heer M. P. de Bruin, be
naderde mij toen met het verzoek enkele gedach
ten, die ik had uitgewerkt in de vijf genoemde
artikelen in de Zeeuwse Kerkbode te benutten als
bouwstof voor een bijdrage in dit tijdschrift. Het
zou jammer zijn, zo betoogde hij, als het materiaal
van de heer Van Ooyen verder ongebruikt bleef
liggen. Er moest zo mogelijk een follow-up komen,
hopelijk één van een reeks, waaraan meerdere
auteurs hun medewerking verlenen.
Immers „Zelfmoord in Zeeland", zakelijk en tegelijk
suggestief geschreven, roept duidelijk en bewust
enkele vragen op, van welke er één wel heel
duidelijk gesteld wordt n.l. deze: hoe valt 't hoge
zelfmoordcijfer voor Wesf-Zeeuwsch-Vlaanderen te
verklaren? Met de woorden van de schrijver: „Nu
regionaal gezien, het relatief hoge zelfmoordcijfer
voor Wesf-Zeeuwsch-Vlaanderen noch in het kerk
genootschap, noch in het hoge bejaardencijfer ge
zocht moet worden, rijst de vraag welke determi
nanten ten dezen voor een vergelijking dan wel
van belang zijn".
De andere vraag, waar ikzelf mee bleef zitten na
lezing van het artikel Zelfmoord in Zeeland, was:
welke is de oorzaak van de lage plaatsing, die
het eiland Tholen krijgt in de lijst van het aan
tal zelfmoorden per 10 jaar per 1000 inwoners
onder het kopje „De regionale spreiding in Zee
land"? Voor het gemak van de lezer geef ik deze
lijst hier nog even:
1. West-Zeeuwsch-Vlaanderen 1,3
met vooral de streek Aardenburg-Oostburg 1,7
2. de streek Hoek-Biervliet-IJzendijke 1,2
3. het eiland Schouwen-Duiveland 1,2
4. het eiland Walcheren 1,1
5. het eiland Tholen 1,0
De determinanten
Beide vragen blijken gerechtvaardigd te zijn, wan
neer we letten op de algemeen aanvaarde deter
minanten voor de zelfmoordcijfers. Van Ooyen
noemt (met dr. C. S. Kruyt) de godsdienst en de
leeftijd. In Rooms-Katholieke provincies en land
streken ligt het zelfmoordcijfer laag. In overwe
gend Protestantse hoger. En een bevolking, die
een naar verhouding grote laag van bejaarden
telt, zal een hoog suicidecijfer tonen. Misschien
mag ik hier, mede om het misverstand te voor
komen, dat we hier au fond met een tamelijk
overzichtelijke situatie te maken hebben, een citaat
geven uit Erwin Stengel Suicide and attempted
suicide, a Pelican original 1964, pag. 2122. Sten
gel schrijft daar: „No one simple cause or group
of causes can account for the level of suicide rates.
Many factors are at work at the same time. Suicide
rates, for example, have been found to be posi
tively correlated with the following factors: male
sex, increasing age, widowhood, simple and divorc
ed state, childlessness, high density of population,
residence in big towns, a high standard of living,
economic crisis, alcohol consumption, history of
a broken home in childhood, mental disorder and
physical illness.
Among factors inversily related to the suicide
rates are female sex, youth, low density of popu
lation (though it must not be too low), rural occu
pation, religious devoutness, the married state, a
large number of children, membership of the lower
socio-economic classes, war".
„No one simple cause or group of causes
En „many factors are at work at the same time."
Wanneer een geleerde als prof. Stengel ons deze
waarschuwing geeft, moet dat ons wel extra voor
zichtig maken. Temeer waar we èn op het inter
nationale vlak èn in onze provincie met het paar
door Kruyt en Van Ooyen genoemde determinan
ten niet tot doorzicht blijken te komen. Althans
niet met de eerste: de godsdienst. Internationaal,
om dat aan te tonen volstaat de volgende tabel
(ontleend aan Stengel a.w. pag. 18).
Suicide death rates per
100.000 population
1951
1961
Australia
9,5
11,9
Austria
22,7
21,9
Belgium
13,8
14,6
Canada
7,6
Ceylon
7,4
9,9
Czecho-Slovakia
20,6
Denmark
23,6
16,9
Finland
15,7
20,6
France
15,9
15,9
Germany
W.-Germany
18,2
18,7
W.-Berlin
34,5
37,0
Democratic Republic
29,0
Hungary
25,4
212