Het eiland Goeree
Dr. H. C. M. Ghijsen
Geschiedenis, volksleven, taal
door F. den Eerzamen
Deze monografie, verschenen in Neerlands Volks
leven maar ook afzonderlijk uitgegeven bij de
Drukkerij-Uitgeverij Neerlandia te Meppel, vormt
in velerlei opzichten een waardevolle bijdrage voor
de kennis van streek en volk van dit eiland, oud
tijds Westvoorn genoemd. Zijn geschiedenis, die
zich concentreert in de drie dorpen 2) Goedereede,
Ouddorp en Stellendam, beslaat ruim de helft van
het werk. Het tweede gedeelte (Volksleven, Taal)
is bijeengebracht onder de titel: Algemene Onder
werpen. De schrijver gaat hier nader in op dorps-
en familieleven: vrijen en trouwen, de kraamkamer,
begrafenis, kinderspelen, bijgeloof enz. De ontwik
keling van het onderwijs, de plaatselijke „school
strijd" vond reeds een plaats bij de geschiedenis
der dorpen. Landbouw en visserij, beroepen en
ambachten, in grote trekken in het eerste ge
deelte behandeld, worden hier nader geschetst.
De taal vormt geen afzonderlijk hoofdstuk: termen
en uitdrukkingen worden door het gehele werk in
onmiddellijk verband met de tekst gegeven. Maar
het is bij de belichting van de talrijke facetten
van het volksleven, dat Den Eerzamen de Goereese
streektaal, waarvan hij zo'n uitstekend kenner is,
ten volle tot zijn recht laat komen. Een goede ge
dachte. Want het moge waar zijn, dat deze streek
taal, evenals die van Flakkee, zich nauw aansluit
bij het Zeeuwse taaleigen en dus „terecht een
plaats heeft gevonden in het Woordenboek der
Zeeuwse Dialecten 3), zij komt pas tot leven in de
eigen sfeer.
Een aantal goed verzorgde en karakteristieke fo
to's brengen er het hunne toe bij, ons deze sfeer
voor ogen te zetten. Daarbij is vooral aan het
dorpsbeeld, vroeger en nu, aandacht besteed.
Den Eerzamen, een vlot verteller, is tegelijk de
man van het detail. In bijzonderheden, door mid
del van „kleine feiten", bouwt hij de geschiedenis
van zijn eiland op, van de vroege middeleeuwen
tot heden.
Hij heeft, met name voor vroeger tijd, schriftelijke
bronnen geraadpleegd4); maar ook hier gaat zijn
voorkeur uit naar bronnen uit de eerste hand: re
gisters, dagboeken, brieven. Veel liever echter zijn
hem de rechtstreekse informaties. Van jongs af een
opmerker weet hij, de Goereese boerenzoon en
dorpsjongen, veel uit eigen ervaring. Waar deze
tekort schiet want hij wil altijd het naadje van
de kous weten gaat hij op informatie uit bij
particulieren en bij mannen van het vak, op zijn
nog altijd geregelde bezoeken aan het eiland: ge
sprekken met, vooral oude, dorpsgenoten, informa
ties van vissers, sluiswachters, havenmeesters, on
derwijzers, dienen hem tot „bron"5).
Zo vertelt hij voort, nauwkeurig, maar nooit droog,
gebaseerd op de werkelijkheid van het dagelijks
gebeuren, vroeger en nu. Resultaat: een boeiend
beeld van dit karakteristieke eiland-leven: geïso
leerd, vlak en klein van horizon, met zijn conser
vatisme, dat soms fanatisme wordt; zijn vijand
schap van dorp tegen dorp Maar anderzijds
met grootse dramatiek door de eeuwige strijd te
gen het geweld van de zee, tegen het steeds drei
gend verval van rede en havens, door verzanding
en aanslibbing der stromen. En het is in deze strijd,
dat de kracht van dit eilandvolk zich toont, zijn
volharding, vindingrijkheid, zijn vermogen tot
eigen-initiatief-nemen. Niet alleen bij plotselinge
rampen, ook in tijden van achteruitgang en armoe
de.
Veel hebben de inwoners der drie dorpen, met als
hoofdbedrijf landbouw en visserij, gemeen. Toch
behield elk in sterke mate een eigen karakter, wor
telend in zijn oorsprong: de middeleeuwse handel
stad en vesting Goedereede, tegenover Ouddorp,
reeds in de romeinse tijd bewoond, later de oudste
kerkelijke parochie, van wier hoofdkerk ook die
van Goeree afhankelijk zijn; het veel jongere Stel
lendam, in zijn oorsprong een nederzetting van
polderjongens, van elders gekomen voor de grote
inpolderingen, die in de 18e eeuw de eilanden
Goeree en Flakkee voorgoed verenigen.
Tot op de dag van heden vertelt de schrijver we
derwaardigheden van dorpen en eiland. Hoe graag
210