Mededelingen
van het Zeeuwsch
Genootschap
der Wetenschappen
Historie
Wij kunnen de lijst op het gebied van de plaatselijke
geschiedenis met betrekking tot Zeeland enorm uit
breiden. Van De Meij wordt alleen zijn boekje over
Ritthem vermeld, niet zijn geschiedenis van Seroos-
kerke. Van Walraven en Polderdijk is het werk van
Nieuw- en Sint Joosland vergeten. Van Wesseling
ontbreekt het boek over Terneuzen om een recent
werk te noemen. Het is onmogelijk om alle omissies te
vermelden. Kesteloo en Wielemaker worden niet ver
meld, Unger en De Vos compareren slechts met een
titel. Alleen doet het wel de vraag rijzen wat het
criterium is geweest om van sommige schrijvers de
belangrijke werken onvermeld te laten en de minder
belangrijke te noemen. Om nog even op historisch
terrein te blijven: waarom wordt de kroniek van
Smallegange wel vermeld en die van Boxhorn niet,
om over de toch zeer bekende kroniek van Reigers-
berch maar te zwijgen. De vraag is of men in een
Documentatielijst van de natuurwetenschappelijke ge
gevens, die onze provincie raken, zuiver historische
werken moet opnemen. Besluit men in positieve zin
dan kan men niet volstaan met een zeer onvolledige
opgave. Een werk als dat van Bouman over de ge
schiedenis van de Zeeuwse landbouw niet vermelden,
is in geen enkel opzicht te verdedigen omdat hierin
vele gegevens voorkomen die van een affiniteit met de
natuurwetenschappen spreken.
Natuurwetenschappen
Helaas moet ik het strijdperk naar eigen terrein ver
leggen. Vanzelfsprekend zijn de bijdragen uit het Bi-
logisch Jaarboek Dodonaea opgenomen, maar waarom
dan niet het belangrijke artikel van professor Van Oye
vermeld in de 29ste jaargang (1961)? De titel: Groeien
de stenen, laat niet zien dat dit belangrijke artikel
betrekking heeft op Zeeuwsch-Vlaanderen, maar dit
mag nog geen reden zijn om het niet te vermelden.
Uit de titel van een artikel van P. J. van der Feen
in het zelfde jaarboek, jaargang 31 (1963): Hoe en
wanneer zijn wilde konijnen in Europa verspreid ge
raakt, kan evenmin worden opgemaakt dat hierin ge
gevens over Schouwen voorkomen, maar het had in
deze lijst niet mogen ontbreken. Het niet blijken uit de
titel van een artikel of het op Zeeland betrekking
heeft, is natuurlijk geen reden om deze artikelen niet
op te nemen. Deskundigen op het terrein der mollus-
ken en entomologie hebben mij verzekerd dat de lijst
op deze gebieden met vele tientallen titels is te ver
meerderen. Volledigheid is bijna nooit te bereiken,
maar een eenvoudige vraag naar materiaal in de Pro
vinciale Bibliotheek van Zeeland en het daaraan ver
bonden Documentatiecentrum Zeeuws Deltagebied had
vele lacunes kunnen opvullen. Het Hydrobiologisch In
stituut te Yerseke en het Instituut voor Visserij-onder-
zoek te Wemeldinge zouden zeker gaarne hun mede
werking hebben gegeven om zoveel mogelijk materiaal
te verschaffen. Het mag toch eigenlijk niet voorkomen
dat de belangrijke, gedrukte jaarverslagen omtrent de
toestand der visserijen op de Zeeuwse stromen niet
worden vermeld. Deze lijst waaraan veel werk is be
steed, is ondanks haar lacunes belangrijk. Hoe onvol
ledig ook is zij een zeer nuttig hulpmiddel.
Indien de mogelijkheid voor een lijst met aanvullingen
of liever een geheel nieuwe lijst aanwezig is, zou zij
vele werkers, niet alleen op natuurwetenschappelijk
gebied, een grote dienst bewijzen. Het zou in dat
geval aanbeveling verdienen een consequent systeem
van beschrijven te volgen. Om een voorbeeld te noe
men: onder J. de Kauter vindt men het werk van
J. de Kanter en J. ab Utrecht Dresselhuis: De provincie
Zeeland, zonder vermelding van het aantal bladzijden
wat in andere gevallen wel gebeurt. Alleen al het feit
dat dit werk 322 bladzijden telt, vele bijlagen en een
uitstekende overzichtskaart van onze provincie heeft
licht de raadpleger in. Voorkomen kan worden dat
bepaalde werken tweemaal worden genoemd. De ge
schiedenis van de bewoning van Walcheren tot 1250,
van de hand van P. J. van der Feen wordt als een
separaat drukwerk genoemd èn als voorkomend in de
Verslagen van de Landbouwkundige onderzoekingen,
waarbij het jaartal niet 1955 of 1965 moet zijn, maar
1952. Evenzo zou een consequent systeem van afkor
tingen zijn aan te bevelen. Het bekende werk: Zeeland
door de eeuwen heen wordt vermeld als te zijn van:
Empel Pieters, zonder initialen in andere gevallen
wel en als te zijn gedrukt bij Altorffer. Dit werk
werd bij Den Boer uitgegeven.
Het R.I.V.O.N. (Rijksinstituut voor veldbiologisch on
derzoek ten behoeve van het natuurbehoud) zou velen
aan zich verplichten een nieuwe lijst uit te geven.
Het kan zich van veler medewerking uit Zeeland ver
zekerd weten.
Werkgroepen van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen
Werkgroep „Historie en Archeologie", secre
tariaat: Abdij 9, Middelburg.
Om de drie maanden wordt een Bulletin uit
gegeven, waarin opgenomen:
Mededelingen van de Zeeuwse Vereniging voor
Dialectenonderzoek. Red. Abdij 9, Middelburg.
Werkgroep voor Landschapsvorming „Levend
Zeeland", secretariaat: Jhr. Mr. H. J. Ortt,
IJsselstraat 96, Middelburg.
Werkgroep „Paleontologie", secretariaat: Drs.
A. C. Drinkwaard, Bonzijweg 17b, Wemeldinge.
233