heeft in voorbije joren wel eens dienst gedaan
als pelmolen. En het voergraan werd er gemalen,
want nog niet zo heel lang geleden kwamen er
in Retranchement jaarlijks honderd huisslachtin
gen voor.
Eigenlijk zou het belangrijkste van Retranchement
hiermee gezegd zijn, als binnen die langgerekte
gemeente niet het café stond van Louise Kippes.
De aanleg van de internationale dijk door het
Zwin viel samen met het graven van een afwate
ringskanaal. Twee werken die zonder draglines en
bulldozers, maar grotendeels met spade en krui
wagen werden uitgevoerd. Een Belgische madam
liet nu negentig jaar geleden een huisje bouwen
aan het Nederlandse uiteinde van die dijk der
toekomst. Louise Kippes huurde het. De vrouw heet
te eigenlijk Louise de Kubber en zij was getrouwd
met ene Van Grol; maar iedereen in de streek
kende haar als Louise Kippes. De ondernemende
vrouw opende een café voor de dijkwerkers en
kanaalgravers. Honderden grondwerkers, kerels
die in keten nabij het karwei huisden, daartussen
Louise met haar kleine negotie van drank, leren
veters en postpapier. Deze herbergierster hand
haafde zich gemakkelijker dan de mannen van
het Heilsleger in de Noordstraat, zij was een Kenau
en van het brave soort. De akker, de schorren en
de schapen waren voor de man, het café was van
haar. Zij handhaafde zich nog in 1914, toen Bel
gische vluchtelingen met badkoetsjes uit Knokke
kwamen aangereden en op het terrein van Louise,
bij de eerste woning op Nederlandse grond, asyl
zochten en vonden. Zij mochten allemaal blijven,
ze kregen allemaal te eten, maar ze moesten ook
allen aan de slag, ieder naar zijn vermogen.
Naast de flinke moeder stond sinds lang een flinke
dochter, Sanne van Louise. Op haar beurt is Sanne
een hoogbejaarde vrouw geworden, die het werk
achter de tapkast aan een ander moet overlaten.
Geen nood, er is wéér een dochter. Jannetje van
Sanne van Louise. Louise, die in 1838 geboren werd,
in 1928 overleed!
Wij hebben in café Zeezicht aangelegd, een eerlijk
kaal café met een kleine veranda. In de gevel
vonden we een zware metalen ring, bestemd om
een paardestreng aan vast te binden.
De deur was op slot, we liepen achterom, De Bruin
en ik. En werden binnengelaten. „Och ja, zo diep
in het najaar gaat er hier niet veel om, soms
blijft de voordeur een hele dag dicht."
De gelagkamer heeft een betegelde vloer en brede
lage deuren als voor een gestuukt, klein mensenras.
Er is een ouderwets gebeeldhouwde, een zoge
naamde Mechelse tapkast.
Zodra Jannetje van Sanne van Louise ons heeft
ingeschonken, brengen we het gesprek op gang.
„Die ring in de voorgevel? Ja, vroeger kwam hier
de bierbrouwer uit Sluis met zijn wagen, van de
brouwerij De Bliek. Ik zie die wagen nog goed
voor mij, het was er een waar de vaatjes schuin
op lagen, gestut door twee balken op ongelijke
hoogte. Als de voerman kwam aanrijden, zat hij
altijd te slingeren met zijn benen. Tegenwoordig
zie je zulke wagens niet meer. Nu, die ring was
er voor de paarden van de bierwagen."
„Zeezicht", misschien volgend jaar „Louise"
Retranchement
Retranchement, van een andere kant maar even rustig
230