Het is trouwens niet de eerste raadselachtige vondst die op Schouwen is gedaan. Omstreeks 1962 is uit het haventje van „Den Osse" bij Brou wershaven een zogenaamde hamerbijl van ge polijste steen opgehaald (datering overgang Late Steentijd Vroege Bronstijd?). Dergelijke hamer bijlen ook wel strijdhamers genoemd zijn in zuidwestelijk Nederland alleen gevonden te St.- Maartensdijk (bij het graven van een fundering) en te Rockanje (bij het afgraven van een dijk- lichaam). In al deze gevallen gaat het merk waardig genoeg om secondair verplaatst mate riaal, zodat we er betrekkelijk weinig wijzer van worden. In de Ned. Hervormde kerk te Haamstede heeft men het in 1966 nodig geoordeeld een gewa pende betonlaag aan te brengen om in de toe komst het onregelmatige verzakken van de vloer onder het gewicht van de vele kerkgangers te voorkomen. Op het allerlaatste moment kon, dank zij een tip van de heer M. Koster uit Burgh (cor respondent R.O.B.) en met enigszins moeizaam verkregen goedkeuring van de kerkvoogdij, op een oppervlakte van nog geen 20 m2 een klein onder zoek ingesteld worden naar de bouwgeschiedenis van de kerk, waarover zeer weinig bekend was. Het bleek tot onze grote verwondering dat er onder de tegenwoordige kerk een zware tufstenen fundering aanwezig is van een veel oudere kerk, daterende uit omstreeks 1100. Bovendien lagen er onder deze oude fundering menselijke skeletresten, waardoor het vermoeden gewettigd is dat er onder de kerk van Haamstede nog een (houten?) kerkje of ka pelletje van misschien wel voor het jaar 1000 schuil gaat. Gezien de vroeg-Middeleeuwse bewoning in de naaste omgeving (o.a. de Karolingische burcht te Burgh), de niet onbelangrijke overblijf selen uit de Romeinse tijd (tufstenen fundering) en de waarschijnlijk vroeg-Middeleeuwse skeletresten die bij de opgraving in 1965 op het terrein van het slot Haamstede zijn gevonden, zou een uit voeriger onderzoek zeker verantwoord zijn ge weest, ook al in verband met het goed dateerbare anthropologische materiaal dat er aanwezig is. We zullen ons er mee moeten troosten dat een en ander onder de onverwoestbare, betonnen vloer eeuwenlang goed bewaard zal blijven. Als men er t.z.t. nog maar belangstelling voor heeft en het nog niet vergeten is. THOLEN. In St.-Maartensdijk heeft Dr. J. G. N. Renaud (R.O.B.) in 1965/'66 een opgraving verricht op de plaats waar volgens de overlevering het „slot van Jacoba van Beieren" zou hebben ge staan. Het terrein was nog goed te herkennen aan restanten van vroegere grachten en enkele hooggelegen percelen grond. Er staat nog een uit late tijd daterend huis op dat als laatste overblijf sel van het slot van Jacoba van Beieren werd be schouwd; dit gebouw (afb. 2) zal worden afge broken om plaats te maken voor een tuin rondom de nieuwe, op het kasteelterrein verrezen bun galow. Naarmate het onderzoek van de heer Re naud vorderde, werd het meer en meer duidelijk dat ter plaatste niet het hoofdkasteel, maar de Afb. 2. Laatste overblijfsel van „het slot van Jacoba van Beieren". Op de voorgrond een klein deel van de opgegraven funderingen van de vroegere voorburcht (Onderzoek Dr. J. G. N. Renaud, R.O.B., 1966). voorburcht was teruggevonden. Aan de hand van een tekening van Isaac Hildernisse (1696) kon nu ook de plaats bepaald worden waar de hoofd burcht heeft gelegen. De funderingen van dit ge bouw liggen in een boomgaard; zij kunnen voor lopig niet onderzocht worden. Het gevonden muur werk van de voorburcht dateert uit het midden van de 14e eeuw. Het is historisch bekend dat er reeds lang voor het midden van de 14e eeuw een burcht heeft bestaan. Het kasteel is in 1374 van de Van Overbordene's overgegaan in handen van Frank van Borsselen. Op het kasteel hebben Jan van Brabant en zijn echtgenote Jacoba van Bei eren vele dagen doorgebracht. De naam „het slot van Jacoba van Beieren" is historisch niet hele maal juist. Met belangstelling zien we uit naar het onderzoek dat de heer Renaud in 1967 zal instellen op een verhoogd terrein in de naaste omgeving, waar vermoedelijk de oudste voorganger heeft ge staan, te oordelen naar het grote formaat klooster moppen dat daar in de grond reeds is aange troffen. ST.-PHILIPSLAND. In dit archeologisch nogal ver geten deel van Zeeland vond de heer Rhein- houdt op de slikken ten zuidwesten van het dorp St.-Philipsland in een soort keldertje een aantal gave potten, o.a. grapen, daterende uit de tijd tussen 1485 en 1532, toen de vindplaats deel uit maakte van een ingedijkt stuk land. 225

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 21