11 juli 1879 was er weer een feestdag. De vergadering zal in Colijnsplaat plaats vinden. Men moest dan om 9.30 uur uit de Haven van Goes vertrekken en men zou „des avonds weder aldaar worden aangebragt." Natuurlijk een diner [f 2,met inbegrip van een halve fles wijn). De feestelijke dag brak aan, het was als in deze jaren, de notulen immers vermelden, dat de laatste dagen van juni en de eerste van juli, „die maan den eerder het regt gaven op de benaming van regen- en stormmaand, dan van zomer- en hooi maand." Maar „te 9% ure werd de togt aanvaard, begun stigd door een helderen zonneschijn, ofschoon dan niet geheel windeloos." B en W van Colijnsplaat ontvingen en ofschoon het vorstelijk stamhuis en Nederland in het algemeen, reeds enige tijd geleden een smartelijk verlies had geleden door de dood van Z.K.H. de Prins van Oranje, werd toch nog een adres van rouwbeklag aan Z.M. de Koning gezonden. Op 16 oktober 1879 zijn wij er weer: ten vier ure verenigden zich vele leden aan een gemeenschap pelijk diner, dat door keur van spijzen en goede bereiding uitmuntte en mej. de wed. J. J. Hartman, zoals trouwens altijd, alle eer aandeed. Derhalve „menige toast werd uitgebragt en onge kunstelde vrolijkheid heerschte aan tafel". Dit was in 1880 hetzelfde: regelmatig een diner tot slot. Voor de variatie deden vele leden op 18 juni 1880 een rijtoertje naar de steiger te Hoedekenskerke, waar in het Pavilloen van de heer Walraven, „on der het gebruik van eene verversching een aange naam uurtje werd doorgebragt". Toen over Kwadendamme naar 's-Gravenpolder alwaar het gebruikelijke diner plaats vond „dat keurig mogt worden genoemd". Natuurlijk werd het „gekruid" door menige toast en een aange naam discours. Gewoonlijk kwam men bijeen in de Sociëteit „de Eensgezindheid" te Goes, alwaar, na afloop der vergadering een diner en menige toast, en een dankbetuiging aan de leverancierster tot slot, werd uitgebracht. In 1881 is voor het eerst het menu vermeld: „Oesters, soep, Kabellauw, vleeschpastei, roast- beef, kalfsvleesch, salade, Desert (sic)". Dat kon voor 2,maar de halve fles wijn zal wel niet voldoende zijn geweest. 29 juli 1881. Vergadering op het gemeentehuis te Heinkenszand. Een ieder, die bekend is met de geschiedenis, de zeden en de gebruiken op Zuid- en Noord-Beve land zal begrijpen, dat de keuze dezer vergader plaats een bijzondere was. De voorzitter opent deze maal de vergadering dan ook met een toespraak, waarvan niet elke con clusie voor ons duidelijk is. Dan volgt een passage, welke ik gaarne in haar geheel wil overnemen, omdat deze een bewijs le vert van het passende respect, dat men tegenover het college van Ged. Staten en derzelver leden had. Na de toespraak en de opening doet de voorzitter „namens het bestuur het voorstel, om den Heer Mr. J. C. R. van der Bilt, lid van Gedeputeerde Staten en wonende te Heinkenszand uit te nodigen de vergadering bij te wonen, en, mogt Zed. hierin verhinderd zijn, hem dan te verzoeken, als gast der vereeniging aan het diner van heden middag deel te nemen". Het voorstel wordt (uiteraard) met acclamatie aan genomen en de heren mr. L. A. Bijbou en P. J. van der Mandere benoemd tot commissie van uitvoe ring, waarop de vergadering voor enige ogenblik ken wordt geschorst. Om zich een juiste voorstelling der plechtigheden te maken, moet men zich het huidige protocol van de 3e dinsdag in september in herinnering roepen. De voorzitter benoemt een commissie, de commis sie ontvangt en begeleidt naar de zetel. De commissie leidt wederom uit en doet medede ling van haar werkzaamheden. Dat kon helaas niet allemaal volgens protocol verlopen, immers de commissie moest, na heropening der vergadering mededelen, dat de heer mr. Van der Bilt tot zijn spijt niet in de mogelijkheid is, om althans, in de begin ne, de vergadering bij te wonen, maar zo spoedig mogelijk toch nog hoopt tegenwoordig te zijn. Ter vergadering werden breedvoerig vraagpunten behandeld. Het eerste, of een gemeente-secretaris wnd. griffier van een Kantongerecht kon zijn, past bij Heinkenszand, dat tot dusver immers een kan ton was. Minder passend was het andere punt: of hef ge wenst is over te gaan tot reglementering der pu blieke vrouwen en huizen van ontucht. Toch werd het zeer uitputtend behandeld en de café-chan- tants kwamen ook op de proppen waarbij gewe zen werd door een der leden, dat dat verderfelijke instellingen zijn en b.v. in Hamburg en Berlijn ver boden zijn, zodat het aldaar een heel wat zediger boel was dan neen niet in Heinkenszand maar in Rotterdam. Ten 5 ure verenigden zich 29 leden aan het gemeenschappelijk diner. „Deze vergadering" zeggen de notulen „zal met gulden letters in de annalen der Ver eeniging staan aangetekend". In 1881 wordt het diner met de halve fles wijn 0,50 duurder. Overigens blijft de vereniging doorleven op dezelfde wijze zonder schokkende gebeurtenissen. Op 29 september 1881 wordt het overlijden her dacht van Z.K.H. Prins Frederik en adressen van rouwbeklag worden gezonden aan Z.M. de Koning en aan H.K.H. Prinses zu Wied. De vergaderingen nemen echter in frequentie af: de omvang der agenda's blijft nog dezelfde, er wordt wat minder gedineerd, tegen 2,50, een halve fles wijn inbegrepen. Wel is het van belang dat in 1882 een poging werd gewaagd om de vereniging uit te breiden tot een 218

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 14