drongen, eerst door de middeldrukmotor, later
door de dieselmotor. En vooral in de beurtvaart,
die aan vaste tijden gebonden is, was het zaak
met de tijd mee te gaan. Daarom kreeg ten leste
ook de Mondesir zijn motor. Dat was in 1930.
Met duidelijke voorliefde spreekt de bejaarde
schipper over de tijd, waarin hij op de zeilen voer.
Het was een hard bestaan, dat wel.
„Er zijn weken geweest, dat ik honderd uur in
touw was."
Hoe dikwijls heeft hij niet moeten trekken en
duwen, hoe vaak gebeurde het niet, dat hij in de
valavond de Kaai al uitvoer, eer het haventje
droogviel. Buiten lag hij dan te wachten op het
goede tij om verder te varen.
„Duwen en trekken?"
„Ja, met de boom", verduidelijkt Noordhoek en
mevrouw Noordhoek voegt er aan toe: „de rode
striemen stonden soms op zijn borst".
In het kanaal tussen Veere en Middelburg kwam
er, om een beetje op tijd te zijn, wel eens een
jager aan te pas. Die vroeg één gulden vijftig.
En toch kon je voor een stuiver een pakje mee
geven met de schipper.
Noordhoek knikt langdurig en besluit: „Enfin, een
tarwebrood kostte toen óók maar veertien cent."
We informeren naar de Mondesir.
„Nog altijd in de vaart. Na de oorlog heeft een
Goesenaar het schip gekocht. Op de werf van
Duivendijk in Tholen is het toen tot jacht om
gebouwd. En nu vaart het onder Engelse vlag
langs de Rivièra. Het heet tegenwoordig Wilhel-
mina, dat vind ik wel een aardige gedachte."
„Kunt U ons ook iets vertellen van het veer op
Wolfaartsdijk?"
„Het veer ja, dat dateert van dertien. Toen
begonnen ze te varen met het motorschip Zuid-
vliet. Voordien gingen ze met een hoogaars
heen en weer. En als er vee over moest, zwom dat
achter de roeiboot aan. Koeien blijven er tamelijk
rustig onder, die zwemmen diep; paarden liggen
meer op hun zij en slaan de voorbenen hoog op.
Ze proberen vastigheid te krijgen aan je boot
daar moet je voor uitkijken!"
Mevrouw Noordhoek, Zuid-Bevelandse van geboor
te en de klederdracht trouw gebleven, presenteert
voor de tweede keer thee. Het trommeltje met
sukerspekken „ik heb ze zelf getrokken"
staat uitnodigend op tafel. „Neem er nog maar
eentje, als U ze lekker vindt."
Ze zijn lekker.
„Wanneer zijn nu volgens U de grote veranderin
gen op Kortgene begonnen, met de oorlog of na
de februariramp?"
„Och, na die vijf meidagen hebben we een paar
jaar lang niet zo heel veel van de oorlog gemerkt.
Je moest natuurlijk op je woorden passen, dat
wel. Maar de ramp alles en alles is er
door veranderd. De dammen zijn gekomen, het
verkeer is toegenomen, kolossaal. In een wip zijn
de mensen in Goes, of in Vlissingen of nog verder.
De jonge kaerels rijden eventjes op en neer naar
Antwerpen, of het niks is. En dan hebben we hier
een jachthaven tegenwoordig, met al het vertier
daar omheen, begrijpt U?"
Hef veerhuis in nieuwe gedaante
Kortgene begin 1900 met juffrouw Schrier in klederdracht
Veer en veerhuis van Kortgene
DELTA Fvl AR! NA