Beschouwing over de Zeeuwse visserij in de geboorteperiode van het Nederlandse visserijonderzoek Drs. A. C. Drinkwaard Proloog Er is een preciese datum te noemen, waarop het Nederlandse visserijonderzoek een aanvang nam. Op 1 april 1888 aanvaardde dr. P. P. C. Hoek als eerste het ambt van Wetenschappelijk Adviseur voor Visserijzaken en vond1 hij onderdak voor zijn basiswerkzaamheden, eerst te Enkhuizen en in 1889 definitief te Den Helder aan het Nieuwe Diep. Aan dit feit is een periode voorafgegaan van particuliere initiatieven en activiteiten, welke ach tereenvolgens tot gevolg hadden de oprichting van de Nederlandse Dierkundige Vereniging in 1872, de instelling van een Commissie voor een Zoölogisch Station in 1875 en de stichting van een verplaats baar houten Zoölogisch Station in 1876, waardoor het zeeonderzoek iets minder incidenteel kon wor den beoefend. In deze ontwikkelingsperiode hebben de Zeeuwse Stromen een rol van betekenis gespeeld. Daardoor is het onvermijdelijk, dat te zijner tijd een publi- katie gewijd zal worden aan de voorperiode van het geregelde Nederlandse zee- en visserijonder zoek in het algemeen en het aandeel, dat Zeeland daarbij had in het bijzonder, eindigend in 1888 en beginnend waar ergens van enige continuïteit in de verslagenstroom sprake gaat worden. Op deze publikatie in het Zeeuws Tijdschrift voor uit te mogen lopen met een beschouwing betreffen de de Zeeuwse visserijomstandigheden tussen 1866 en 1888 is een gelukkige omstandigheid, waarvoor de redactie van dit tijdschrift dank toekomt. Im mers, de ontstaansgeschiedenis van het Nederland se mariene onderzoek, op welk onderzoek in dit artikel ook een enkele keer reeds zal worden ge wezen, zal daardoor geprojecteerd kunnen worden tegen een aanzienlijk deel van de toenmalige ach tergrond, ....de visserij en schelpdiercultuurbedrij- vigheid in onze provincie. Deze nijverheid, die juist toen een grote belangstel ling genoot, siert gelukkig nog steeds ons water landschap, zij het dan op eigentijdse wijze. Met een goed meekomende vloot en moderne walinstal- laties wist deze bedrijfstak namelijk een waardig partner te blijven naast de thans zoveel meer toe gejuichte inkomstenbronnen, waarvoor de open zee armen gelukkig geen beletsel zijn, eerder zelfs een noodzaak, hetgeen aanvankelijk niet, maar thans meer en meer wordt ingezien. De start van in de hand gehouden zeebouw, van wetenschappelijke activiteiten en publikaties het zeeonderzoek betreffende, blijkt in de laatste helft der 19e eeuw overigens allerminst alleen een Ne derlandse aangelegenheid. Het verschijnsel op zichzelf is daarnaast evenmin los te zien van een algemene opleving op velerlei ander gebied, en kele decennia eerder reeds ingezet, maar in Zee land door de beperkende factor transport ver traagd. Eeuw geleden Zeeland kreeg haar spoordam door Kreekrak en Sloe respectievelijk in 1868 en 1872 en kon letterlijk en figuurlijk mee gaan rollen. AI mag niet op alle gebied dit feit aan de verwachtingen hebben be- Jhr. J. L. C. Pompe van Meerdervoort 149

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 9