Sint-Annaland in de 18e eeuw (het noorden onder) De notulen van de Staten van Zeeland geven een heel wat zakelijker resumé van het rekest dat de inwoners van Sint-Annaland hadden geschreven om vrijstelling van belasting: in twee uren waren 56 huizen, 34 schuren en een meestoot „in den asschen ofte tot een puynhoop" geraakt. Wat Van Diest vreesde was gebeurd; vele ingezetenen wa ren vertrokken door gebrek aan een woning. Aan de Voorstraat staat nog een woning met een rijke trapgevel uit het tweede kwart van de 17e eeuw, van gele baksteen met banden in rode steen, die de brand heeft doorstaan. Als er meer van deze woningen aan de Voorstraat hebben gestaan, moeten we wel tot de conclusie komen dat het dorp in de 17e eeuw welvarend was. Ook de twee woningen aan het einde van de Voorstraat, een trapgevel met het jaaranker 1694 en een tuitgevel met het anker 1695, gebouwd dus na de brand, getuigen van zekere welstand. Een afbeelding uit de 18e eeuw laat zien dat de vorm van het dorp hetzelfde is gebleven, haven, Voorstraat, uitlopend op de kerk met de Ring er omheen; een typische dorpsvorm uit de tweede helft van de 15e eeuw. NA DE NACHT drenkeling uit de voordoodzee van de slaap weer aangespoeld op het kiezelstrand van de morgen— wind van ontwaken ruist door de beenderboom in mijn lichaam witte vogels verrukking komen in zwermen zetten al mijn zenuwtakken op muziek en naar de delta van mijn handen, voel ik, stromen kleine heldre beken moed het dromenwrakhout verbrand ik tot as en de laatste zoete korrels ochtendrood op de tong als een ouwel kniel ik neer op een zonnebalk en zing met het knapenkoor van het licht de lauden van het oudste gericht: leve het leven dood is de dood ave morgen wees gegroet dan, met een hoofd vol gouden leegte loop ik binnen in het wijde land van de dag WILLEM ENZINCK 161

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 21