Zeeuws prentenboek L. W. de Bree M. P. de Bruin SINT-ANNALAND Uitstapje naar Sint-Annaland. Van Middelburg on dernomen wordt het een rit van negentig kilometer: eerst langs de Rijksweg, die als klimop rankt om de Zuidbevelandse spoorlijn, vervolgens over de Brabantse corridor, tot je achter de Thoolse brug weer op Zeeuwse bodem rijdt. Het verst van die brug verwijderd, in het noorden van het eiland, ligt Sint-Annaland, Stalland zogezeid. De openbare school en die met den Bijbel staan er broederlijk, zij het enigszins van elkaar afge wend, met de kerk binnen de Ring, het hart van het dorp. Staan ze werkelijk? Eerder leunen zij tegen de jaren, de gemeenteschool draagt in zwarte letters uit, dat zij van 1883 dateert. Van de Ring, vroeger een sloot om een even ver hoogd erf, loopt de Voorstraat naar de Haven, net als in Colijnsplaat. De Haven is geen haven meer, want nadat de stormvloed van 1953 maar ho, niet te vlug: aan Sint-Annaland gaat de haast voorbij, omdat zij haast heeft. Het kost niet de minste moeite hier een parkeerplaats te vinden, aan de Voorstraat, die toch de hoofdstraat is. Je kunt er midden op het wegdek gaan staan om op je gemak het Nonnen'uus te bekijken, een boeiende renaissancegevel. Dit huis is het enige, dat de brand van 1692 overleefde. Je slentert verder, slaat een zijstraat in, overtuigd dat je straks het pand Voorstraat 38 ook aan de achterzijde wel kunt bezichtigen. Dat klopt. Naast een stokoude schuur loopt een pad stellig parti culier eigendom dat op de tuin van het Nonnen 'uus uitkomt. Er bevindt zich een zuiver gepro portioneerd raam in de achtergevel, met zes keer zes ruitjes. De oude steen is mooi levend, de paarse budleia in de tuin bloeit weelderig en de goud fazant, die in een ren paradeert, heeft een schitte rende kraag. Als je een half uur op Sint-Annaland hebt rondgelopen, weet je dat de Goedegebuure's hier inheems zijn en de Moerlands, de Rijnbergs, de Slagers. Je hebt dan ook ontdekt, dat menige gevel grauw gepleisterd is en daarna grillig met de truweel bewerkt. Alsof honderd baldadige jon gens hun puntschoenen in de verse specie hebben gedrukt. Maar dezulken zijn er niet, op Sint-Anna land. De mensen spreken hier van rotswerk, de metselaar kent het werkwoord rotsen. Een muur, die geratst is, houdt het regenwater buiten, zegt hij. In een holle loods aan de voormalige haven is een man bezig met het schonen van graan. We nemen een kijkje bij zijn zoemende machinerie en schreeuwen hem de vraag in het oor, tot hoe ver De Ring De haven De Voorstraat. Rechts van 1694 en 1695 op de voorgrond de trap- en tuitgevel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 17