schriften te lezen en te kijken, zal dit proces in versnelde mate plaats vinden. Ten aanzien van de kleding is dit voor een deel al gerealiseerd. Men kan vaak op grond van deze uiterlijke verschijningsvorm iemand al niet meer direct in een bepaalde sociale laag plaatsen. Ten aanzien van de eetgewoonten ziet men ook al een duidelijke verschuiving optreden, evenals wat betreft de lichamelijke verzorging. Dit proces zal zich ook op andere terreinen, met name de recreatie, voort zetten en dit zal er, dacht ik, toe leiden dat met het toenemen van de welstand men niet alleen thuis behoefte heeft aan meer ruimte, maar ook gedurende zijn vakantie of andere vrijetijdsbeste ding. Het is daarom m.i. gewenst dat men met deze tendens rekening houdt wanneer men voorzienin gen treft om de recreatie te bevorderen en dat men op moet passen te veel mensen te verleiden in Zee land hun vakantie door te brengen. Het is op dit terrein nog moeilijker dan ten aanzien van het wonen en industrialiseren, deze kwalitatie ve wensen om te zetten in kwantitatieve aantallen. Ik zou dan willen besluiten met wat meer inhoud te geven aan hetgeen in stelling 5 in algemene zin geformuleerd is, dus aan het streven om van Zee land een gebied te maken waar industrie en re creatie zodanig ontwikkeld zijn dat aan de eisen die de welvarende mens voor zijn welzijn aan wo nen, werken en ontspanning mag en kan stellen, is voldaan. Bij welzijn denk ik dan vooral aan het verlangen dat er in de omgeving waarin men werkt, woont en zijn ontspanning zoekt weinig aanleiding tot frustraties van zijn behoeften is en dat daarbij rekening gehouden wordt met het feit dat met het toenemen van de materiële welvaart er steeds meer behoeften bevredigd kunnen en moeten worden, vooral in de consumptieve sfeer. Met de bouw van huizen, wegen, fabrieken, ontspanningsgebouwen en -terreinen moet daarmee terdege rekening ge houden worden. Wat het wonen betreft heb ik al gewezen op de nadëlen die de gehorigheid heeft voor de ontwikkeling van de kinderen. Ook zou ik bijvoorbeeld nog willen wijzen op het feit dat vele keukens vandaag aan de dag zo klein zijn, dat wanneer iemand in het bezit komt van een ijskast, een wasmachine, een gasfornuis, een afwasmachine, er geen ruimte is om de apparaten te plaatsen. Hierbij kan nog op het volgende gewezen worden. In de toekomst zullen alle werkers steeds korter werken en het is dan vanzelfsprekend dat de huisvrouw in kortere tijd haar huishouden aan de kant moet hebben, om ook evenals haar man de gelegenheid te hebben zich aan haar hobby's en andere vrijetijdsbestedin gen te wijden. Dit kan alleen wanneer zij in een huis woont dat functioneel ingericht is, en voorzien is van veel apparatuur die haar helpt het huishou den in kortere tijd goed te verrichten. Het vorige jaar zijn twee Pelican boekjes verschenen met als titel „The world in 1984". Hierin worden door ge leerden uit de hele wereld zo nauwkeurig moge lijke voorspellingen gedaan over de ontwikkelingen van de komende 20 jaar, niet alleen op het gebied van de wetenschap en techniek, maar o.a. ook op het gebied van wonen, werken en ontspanning. En kele schrijvers wijzen erop dat het huis waarin men woont steeds belangrijker wordt. Een van hen schrijft: The ability to create environ mental conditions which can maintain ideal climate, pure air, and freedom from noise, will make avail able to the average home dweller the seclusion and comfort once limited to those who could af ford the luxury of travelling to nature's resort spots; en: Television-telephone may reduce the need for shopping trips into congested areas and will permit carrying on face-to-face business conferences and important transactions from one's home.2) Verder dat men ook op vele plaatsen in nieuwe wijken, pleinen en parken moet maken waar kinde ren onbezorgd kunnen spelen. Hieraan wordt van daag aan de dag veel te weinig aandacht besteed. Het gevolg is dat kinderen op trottoirs moeten spe len, wat vele moeders doorlopend met zorgen ver vult, juist door het toenemende verkeer. Wat de verkeersvoorzieningen betreft, mag het toch, ik zou haast zeggen, tot een normale eis ge rekend worden dat men zich snel en gerieflijk naar en van zijn werk kan begeven, en het ontspannings- gebied gemakkelijk kan bereiken en niet ten koste van allerlei frustrerende ervaringen en belevenissen. Wat het werk betreft mag' men eisen dat dit ge beurt in een goed verlichte, verwarmde omgeving waar weinig lawaai heerst en het niet stinkt. Dat ik over de industrie als frustratiebron tot nu toe zo weinig gezegd heb, komt voort uit het feit dat aan de ene kant de direkties van bedrijven inzien dat het nodig is allerlei voorzieningen te treffen om hun werknemers behoorlijke prestaties te laten leve ren en aan de andere kant dat de werkgevers het wel moeten doen omdat ze anders geen goede werknemers in voldoende mate krijgen. Helaas is er in onze maatschappij t.a.v. het wo nen, het ontspannen en de verkeerssituatie geen mechanisme dat als het ware de Staat of de Pro vincie of Gemeente dwingt deze voorzieningen zo goed mogelijk te laten zijn zoals dat in de industrie wel het geval is. Misschien dat voor de provincie Zeeland er wel zo'n mechanisme gaat optreden, omdat zoals ik al eerder gezegd heb, het heel moeilijk zal zijn mensen naar hier te laten komen, want het is beslist niet zo, het zij hier nog eens uitdrukkelijk gezegd, dat men staat te springen om in Zeeland te gaan werken. Wat de recreatie betreft zou ik er nog op willen wijzen dat er nauwelijks meer van welvaart op dit terrein sprake is wanneer men enige uren in de rij moet staan om een plaats in een schouwburg te veroveren of wanneer men zich op een lijst moet laten zetten wanneer men lid wil worden van een tennisclub of een hockeyclub zoals dat in vele plaatsen in het westen van Nederland het geval is. Er is voor mij pas sprake van welvaart in dit op zicht wanneer men naar de bioscoop kan gaan en naar de schouwburg of een concert kan gaan, wanneer men daaraan behoefte heeft. Een toestand die men vandaag aan de dag in Zeeland aantreft. Om het wat triviaal te zeggen: het is een goed 2) The world in 1984, Ed. by N. Colder, vol. II, p. 37. 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1966 | | pagina 5