Twee miniaiuurdorpjes
hun omvang. Omstreeks 1890 werd een losbladig
album uitgegeven, formaat 49,5x37 cm met in goud
de woorden: Collection .Zorgvliet" te Ellewoutsdijk.
Hierin zijn de foto's verzameld van de schilderijen ge
nomen door de Haagse fotografen Vinkenbos De-
wald. Twee foto's geven bovendien een gezicht op het
slot en een op de voortuin. Wanneer we de sprieterige
boompjes bekijken moet de tuin niet lang daarvoor zijn
aangelegd. Vermoedelijk is in dezelfde periode het slot
gebouwd,
Even nieuw als de tuin en het huis waren de schilderij
en. Als we de geboortejaren van de schilders nagaan
blijkt de meerderheid van de kunstenaars omstreeks het
midden van de 19e eeuw geboren te zijn. Alle schil
derijen zijn zonder meer als romantisch te qualificeren:
genrestukken, historische afbeeldingen en enige land
schappen. Van de Belgen noemen we J. E. van den
Bussche, Th. Lijbaert, P. J. van der Ouderaa, G. J.
Portielje, de in 1888 te Parijs overleden Hamman, de
tot Belg genaturaliseerde Oostenrijker Unterberger, de
leerling van de Antwerpse Akademie G. Henkes.
Van de in Calcutta geboren J. A. Walker waren twee
doeken aanwezig: Een valkenjacht in Indië, en Napo
leon I inspecteert de troepen. De valkenjacht is kenne
lijk geïnspireerd door de valkenjachten van Fromentin.
Wanneer we bedenken dat het schilderij van Lijbaert:
De dag van het verhoor (Wachtend volk voor het pa
leis van de Emir) en het doek van de Italiaan Detti:
De Sultana en de troubadour, Oosterse taferelen uit
beelden, dan moeten we wel tot de conclusie komen
dat het verblijf in het oosten inspiratiebron voor het ge
bouwencomplex te Ellewoutsdijk geweest is.
Het is niet de bedoeling een kunsthistorische verhan
deling te schrijven, maar het schilderij van madame
Comerre-Paton, Ignorance geheten, een dame in het
wit voorstellend voorover liggend langs een beek, laat
ons zien dat een dergelijke onschuld absoluut verleden
tijd is.
L. W. de Bree
M. P. de Bruin
A. de Smit
In no. 1 van de vorige jaargang van het Z.T. is een en
ander meegedeeld over nieuwe ruilverkavelingsobjec
ten in Zuid-Beveland, waarbij met name aandacht
besteed is aan het noordwestelijk gedeelte van de Poel,
waar Baarsdorp en Sinoutskerke gelegen zijn. We
menen er goed aan te doen iets op te diepen uit de
historie van deze plaatsen, die nauwelijks nog als
gehuchten aangemerkt kunnen worden.
A. BAARSDORP
In de middeleeuwse kerkelijsten van de domfabriek te
Utrecht wordt deze plaats niet zelden aangeduid als
Baesdorp, wat er op zou kunnen duiden, dat de r
later bijgevoegd is, te meer omdat men thans in de
omgeving nog steeds spreekt over Besdurp.
De kerk
Er wordt beweerd, dat de kerk tussen 1232 en 1234
gebouwd zou zijn, omdat Wolphaart van Borssele van
Baersdorp, in laatstgenoemd jaar overleden, hier be
graven zou zijn terwijl zijn twee jaar tevoren gestorven
vader een laatste rustplaats te Hoedekenskerke ge
vonden heeft. In elk geval wordt de kerk een kleine
eeuw later in officiële stukken vermeld. Behalve het
hoofdaltaar was er zelfs nog een altaar gewijd aan de
maagd Maria.
De laatste pastoor was Jan Ottensen, die, toen hem
niet langer toegestaan werd als geestelijke zijn ambt
uit te oefenen, 1 september 1579 aan de staten van
Zeeland een jaargeld vroeg. Nog in 1582 kregen twee
scholieren een toelage uit een kerkelijk fonds: Jacob
Jansen uit Zierikzee en de Goesenaar Arent Adolphsen.
Toen in het midden van de zeventiende eeuw een
nieuwe regenbak bij de kerk geplaatst moest worden
en men daarvoor op het kerkhof aan het graven was,
ontdekte men een kleine stenen grafkelder, waarin,
zonder kist, in een bewast kleed, de stoffelijke resten
van een toen naar schatting vier eeuwen oud geraamte
gevonden werden. Men heeft alles weer in het kleed
gewikkeld en in een diep graf in het koor van de kerk
herbegraven. Naar men mij vertelde heeft men een
aantal jaren geleden een grafkeldertje, mogelijk het
zelfde, gevonden.
Na de invoering van de hervorming schijnt het ont
luisterde gebouw één driekwart eeuw ongebruikt te
zijn. Van 1754 tot 1755 is het gerestaureerd, waarna
de classis van Zuid-Beveland besloot dat ds. Henricus
Cornelis van Cuylenburgh, de predikant van 's-Heer
Abts- en Sinoutskerke, er viermaal per jaar zou preken.
Toen kwam 's-Heer Arendskerke in actie. De predikant,
ds. Abraham van Velsen, schreef namens zijn kerkeraad
dat de bewoners van Baarsdorp zich steeds vrijwillig
bij het naastgelegen 's-Heer Arendskerke hadden aan
gesloten, dat hen in deze gemeente altijd de sacramen
ten van doop en avondmaal werden bediend en dat
126