5de eeuw door een overstroming gevormd en nog
in de achtste en negende eeuw was het driehoekig
gebied tussen Brugge, Knocke en Sluis slechts water.
De geschiedenis van het Zwin kan men met recht
de historie van haar geleidelijke verdwijning noe
men. De verzanding ving reeds omtrent het jaar
1000 aan. Omstreeks 600 jaar geleden was de
mond van het Zwin nog 6 km breed.
Weldra moest Brugge het als belangrijkste Euro
pese haven afleggen tegen haar voorhaven Dam
me, hetwelk op haar beurt de vlag moest strijken
voor Sluis.
De plannen tot verbetering van het Zwin uit de
tweede helft der 15de eeuw omvatten naast het
aanleggen van een tweetal kanalen het doorsteken
van de dijken van de polder die het Zwarte gat,
een arm van het Zwin, afsloot. Het eiland Cadzand
in het deltagebied gelegen, was destijds door deze
bedijking met de vaste wal verbonden. De regel is
dat zich bij ieder eiland een wantij vormt, een
ondiepte, waar de vloedstromen van de beide zij
den komende, elkaar ontmoeten. In de mond van
het Zwarte gat had zich een wantij gevormd en
door geleidelijke opslibbing was de schor ontstaan
die men had ingepolderd.
Het zo stellig geuite vermoeden dat het aan de
golven prijsgeven van deze polder, de verzanding
van de hoofdarm van het Zwin zou voorkomen
berustte op een vergissing, veroorzaakt door een
gebrek aan inzicht. Er moest zich noodzakelijker
wijze weer een wantij vormen, de waterbeweging
door de hoofdmond zou door het doorsteken nau
welijks beïnvloed worden.
Men dacht de capaciteit van de vloedkom te ver
beteren door er een extra mond aan te maken,
waardoor evenwel niets werd toegevoegd aan de
beweging door de hoofdarm. Het in 1474 doorsteken
der dijken had dan ook geen resultaat, zodat men
in 1486 weer met het sluiten van het gemaakte gat
begon.
Het terrein der werkzaamheden van de gebroeders
Cats was nu in het westen begrensd door de arm
van het Zwin genaamd het Zwarte gat, welke arm
men dus had prijsgegeven aan het lot van ops I i b-
ben. In het noorden was het gebied van Groede
beveiligd door verscheidene kleinere polders en
een belangrijk eiland, Wulpen. Ook bij het eiland
Wulpen had zich een wantij gevormd, maar de
toestand was hier minder rooskleurig. In het oosten
lag het verdronken land van IJzendijke en het
eiland Biervliet. Groede, zo mag men zeggen, was
een vaste kern in een gebied dat topografisch vaak
van uiterlijk was veranderd.
De gebroeders Cats hadden dit gebied weliswaar
goedkoop gekocht, maar de eigenlijke moeilijkhe
den moesten nog komen. Daar men alleen maar
zekerheid had voor de tijd van het bestand moest
men snel handelen. Een octrooi tot bedijking werd
door de Staten-Generaal op 11 april 1612 verleend
ten name van Pieter de Hiniosa, heer van Wena,
president van het Hof van Holland en Zeeland en
o.m. van Cornells Cats en Jacob Cats.
Nu de eerste hindernissen met succes waren ge
nomen kon Jacob Cats de volgende stap doen. Bij
contract van permutatie van 1 september 1612 werd
de basisovereenkomst met abt en kapittel van
St. Pieter uit het jaar 1610 aangevuld en veranderd.
De familie Cats gaf nu harerzijds aanzienlijke be
zittingen in het Land van Waes en de omgeving
van Gent in ruil. Men had zich nu over en weer
ontdaan van eigendommen op vijandelijk gebied
en daardoor problematische rechten geruild voor
meer concrete. Dit contract van 1612 stipuleert de
plicht tot bedijken van 800 gemeten lands in het
kwartier van Oostburg, Isendijke en Groede. Op
grond hiervan kreeg Cats een nieuw octrooi tot
bedijking, gedateerd 8 januari 1613.
De belangrijkste dijk, die van de polder van Groede,
was geen zeedijk. Er was, indien zich moeilijkheden
bij de voorliggende polders zouden voordoen, de
kans dat deze polder gedwongen zou worden mede
te betalen aan het door derden bekostigde onder
houd der primaire dijken. De ingelanden van het
eiland Biervliet hadden destijds met succes een
actie ontketend. Dit had plaats gehad na de Aller
heiligenvloed van 1570. De ingelanden van Bier
vliet hadden toen betoogd dat hun eiland, als een
bolwerk in zee, het achterland beschermde zodat
het achterland hun daarvoor had te betalen. De
Raad van Vlaanderen voelde wel wat voor dit be
ginsel. Door het verzet van 't Vrije van Brugge werd
een onderzoek naar de privileges ingesteld; kon
Biervliet van rechtswege aanspraak op een bijdrage
242