Inko mens en vermogens in Zeeland Drs. 5. P. van der Zee Kortgeleden zijn verschenen de statistieken Inkomensverdeling 1960" en „Vermogensverdeling 1961" van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Een overvloed aan landelijke, regionale en gemeentelijke cijfers wordt over onze hoofden uitgestort en de neiging is groot de ogen niet te bederven met het bladeren door de ruim honderd bladzijden tellende publikaties. Toch is een nadere kennisneming van belang, vooral als men zich realiseert dat begrippen als „welvaart", „economische ontwikkeling" e.d. pas exact kunnen worden gedefinieerd door gebruik te maken van het begrip „gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking". Een beetje extreem maar zinvol is het, het door rijks- en provinciale overheden gevoerde beleid te toetsen aan (de stijging van) het inkomen per inwoner. Vaak wordt dan ook van economische stagnatie gesproken indien het inkomen per inwoner in een geografisch gebied in een bepaalde periode minder stijgt dan in Neder land. Van economische vooruitgang is sprake indien het omgekeerde het geval is. Zeeland blijft achter In 1960 was het gemiddelde inkomen van de Nederlander 2.410,In Drente was het gemiddelde inkomen het laagst: 1.920,of 20 °/o lager dan het Nederlands ge middelde. Noord-Holland spande met 2.795,de kroon (16 hoger dan het landelijk gemiddelde). Op de vierde plaats staat met 2.255,onze provincie, d.i. 6 lager dan het nationaal gemiddelde. Zeeland bezette ook in 1950 de vierde plaats, toen evenwel met een inkomen dat lag boven het Nederlands gemiddelde. Van alle provincies was de stijging van het inkomen sinds 1950 en 1955 in Zeeland het geringst. Het nominale inkomen per inwoner vertoonde in de laatste tien jaren in deze pro vincie slechts een stijging van 87 tegenover een landelijke stijging van 101 Houdt men rekening met de waardedaling van de gulden dan zijn deze percentages, die de feitelijke welvaartsverbetering representeren, respectievelijk 36 en 42 Ook Friesland toont in de periode 1950-1960 een relatief geringe groei. Sinds 1955 evenwel is de groei sterker dan de Nederlandse. Dit alles behoeft natuurlijk niet te betekenen dat het econo misch beleid in onze provincie als onvoldoende moet worden beoordeeld. Men kan ook stellen dat zonder het in 1950-1960 gevoerde economische beleid het inkomen nog sterker zou zijn achtergebleven. Spreiding van de inkomens De meest welvarende gemeente in ons land is (in 1960) Bloemendaal. Het gemiddelde inkomen per inwoner was daar 6.146,De Limburgse gemeente Heel en Panheel vormt met 992,de tegenpool. De Zeeuwse top-gemeente is Cadzand 3.043,met Sluis op de tweede plaats 2.858,Aan de andere zijde van de ranglijst bevindt zich Overslag met 1.670, De gebruikelijke maatstaf van ongelijkheid van de inkomens verdeling is de „a van Pareto". Naarmate dit kengetal groter is zijn de inkomens gelijkmatiger verdeeld een nacht merrie voor enkelen, een doel voor de meesten. Sinds 1950 blijkt de ongelijkheid te zijn verminderd. De van Pareto" voor Nederland in 1960 is 2,13, voor Zeeland 2,41. De inko mens zijn in Zeeland dus gelijkmatiger verdeeld dan in de rest van Nederland. Regionale verschillen in Zeeland De onderstaande tabel geeft het gemiddelde inkomen per inwoner in 1960 in 9 Zeeuwse economisch-geografische ge bieden, corresponderend met de landelijke indeling naar 129 gebieden, terwijl Noord- en Zuid-Beveland als twee gebieden zijn beschouwd. Gem. in komen per Stijg ingspercentage Gebied inwone: r in 1960 t.o.v. 1950 1955 1958 Schouwen-Duiveland 2.282 86 21 11 St. Philipsland en Tholen 2.147 J Kanaalzone Walcheren 2.330 Overige gemeenten 94 37 14 Walcheren 2.142 j Noord-Beveland 2.411 X 93 32 12 Zuid-Beveland 2.199 West-Zeeuws-Vlaanderen 2.458 77 33 23 Kanaalzone Oost- Zeeuws-Vlaanderen 2.250 Overige gemeenten Oost- 77 34 15 Zeeuws-Vlaanderen 2.121 J Zeeland 2.255 87 32 14 Nederland 2.410 101 41 14 Het blijkt dus dat West-Zeeuws-Vlaanderen veruit het gebied is waar per inwoner in 1960 het inkomen het hoogst was (9 boven het Zeeuws gemiddelde). Ook in 1950 was dat het geval (15 boven het Zeeuws gemiddelde). In Zeelands welvarendste gebied liggen ook de welvarendste twee Zeeuwse gemeenten Cadzand en Sluis. Het slechtst komt Oost-Zeeuws- Vlaanderen uit de bus (exclusief de Kanaalzone, waaronder het CBS rekent Axel, Hoek, Philippine, Sas van Gent, Ter- neuzen, Westdorpe en Zaamslag). Boven het Nederlands gemiddelde bevindt zich, evenals West- Zeeuws-Vlaanderen, nog juist Noord-Beveland. Deze ge bieden, Schouwen-Duiveland en de Walcherse Kanaalzone (Middelburg, Oost- en West-Souburg en Vlissingen) bevinden zich boven het Zeeuwse gemiddelde. De ontwikkeling in 1950-1960 toonde een stagnatie in Zeeuws- Vlaanderen. Dit gebied (en vooral West-Zeeuws-Vlaanderen) ontwikkelde zich in 1958-1960 echter gunstiger dan Zeeland en Nederland. Oorzaken van de verschillen Wat de oorzaken van de verschillen betreft zou men kunnen denken aan b.v. het percentage van de beroepsbevolking dat werkzaam is in de landbouw en visserij, de gemiddelde grootte van de agrarische bedrijven, het gemiddelde ver mogen (omgekeerd kan het inkomen het vermogen beïnvloe den), de toeristische aantrekkingskracht van een gebied, de gemiddelde gezinsgrootte (het aantal kinderen speelt mee bij de bepaling van het gemiddelde inkomen), het genoten onderwijs e.d. Zonder veel moeite kunnen meerdere oorzaken worden bedacht. Ideaal zou zijn al deze factoren op te nemen in één formule. Voor het schatten van de parameters en de gedaante van deze formule is evenwel een computer nodig. Wel is het mogelijk de genoemde factoren één voor één te onderzoeken, waarbij rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de factoren gezamenlijk misschien wel een voldoende verklaring zullen geven, terwijl geen enkele factor apart voldoende met het gemiddelde inkomen samenhangt. Tussen het percentage van de mannelijke beroepsbevolking werkzaam in de landbouw en visserij en het gemiddelde inkomen in de, in de tabel onderscheiden, economisch-geogra fische gebieden is geen samenhang. Deze conclusie geldt ook voor de afzonderlijke Zeeuwse gemeenten. De gemiddelde vermogens in 1961 en de gemiddelde inkomens in 1960 tonen voor de gebieden, uitgezonderd de beide Kanaalzones, een zekere positieve samenhang. De Kanaal zones stappen uit dit verband door een hoger inkomen dan overeen zou komen met het gemiddelde vermogen. Het toerisme schijnt van enige invloed te zijn. Van de Wal cherse gemeenten (uitgezonderd Middelburg, Oost- en West- 252

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1965 | | pagina 16