Woorden, stilten, waarachter, waaromheen onuitgesproken gevoelens woelen, een stormwind om rijp graan heen en weer slaand, vermurwend, wondend soms een vrolijke triller, verloren vallend in het ruisen en grommen van bomen en water soms een stilte waarin een wolk openplooit boven avondlijke popels; een vergezicht naar het andere land; bekend, een bed, glanzend rose, sluitend als een schelp. Daar de ander, vreemd, zó vertrouwd dat de oren warm worden van weemoed. Het bloed gonst ver, een trommel diep achter de horizon. Zo, eeuwenoud, zonder angst, zonder verlangen zijn, vertrouwend in wie wij zijn zullen, eeuwen later. HANS WARREN 155

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 3