Mededelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen Bevolkingsonderzoek Deltagebied Voordracht gehouden door prof. dr. E. V. W. Vercruysse, ter gelegenheid van het Con gres van het Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen, op 19 september 1964. Aangezien het voor velen, daarbij inbegrepen de spreker zelf reeds een uitgemaakte zaak is, dat een bevolkings onderzoek in het Deltagebied noodzakelijk is, ziet prof. Ver cruysse het als zijn taak te be spreken, wat dit bevolkings onderzoek zou moeten inhou den, hoe het georganiseerd zou moeten worden en op welke wijze het zou moeten worden uitgevoerd. De benaming: bevolkingson derzoek wijst op de wens aan sluiting te zoeken bij de Stichting voor het bevol kingsonderzoek in de droog gelegde Zuiderzeepolders. Als socioloog zou spreker echter in deze enige aanvullingen willen geven. Willen wij er zeker van zijn, dat we over b.v. 30 jaar kun nen vaststellen, welke veran deringen zich in het Deltage bied hebben voltrokken, dan is herhaling, zijn zelfs meerdere herhalingen van het onderzoek noodzakelijk. Slechts dan is het mogelijk conclusies te trekken t.a.v. de ontwikke lingsgang, die zich zal voor doen. Een bijzondere moeilijk heid doet zich nog voor, nl. te determineren, in hoeverre ge constateerde veranderingen inderdaad terug te voeren zijn op de verkeersontsluiting. Teneinde versnippering van krachten tegen te gaan zal men het onderzoek moeten beperken tot die wetenschaps richtingen, die zich op een concreet onderzoeksplan laten betrekken. Een organisatie zo als het Zeeuwsch Genootschap thans heeft in het leven ge roepen bemoeilijkt in hoge mate de integratie tot hoger eenheid. Ook het feit, dat het Genootschap aangewezen is op de vrijwillige medewer king van zijn leden, is niet te rijmen met de opzet van een gecoördineerd bevolkingson derzoek, waarbij uniforme be standsonderzoekingen, op ge regelde tijden herhaald, een vereiste zijn. Hiertoe dienen gesalarieerde vakmensen in geschakeld te worden. Een dergelijk plan is echter een slokop qua geld, tijd en energie, terwijl anderzijds het particulier initiatief een waar devol bestanddeel kan blijken. Verder kan een gecoördineerd onderzoekplan, dat er op mikt de veranderingen in het cul tuurpatroon van het Deltage bied te achterhalen, onmoge lijk aan alle facetten van het cultuurleven recht doen we dervaren. Prof. Vercruysse ziet dan ook twee samenwerkende organi saties: 1. Het Zeeuwsch Genoot schap, als overkoepelende organisatie van de secties en van het particulier ini tiatief, zich bezig houden de met registratie van het bestaande cultuurpatroon, volgens een van te voren opgesteld plan, om te ko men tot complete inventa risatie. 2. Een officiële Stichting Be volkingsonderzoek, die vakkundige, gesalarieerde medewerkers employeert, en de vrijwillige medewer king van leden van het Genootschap en andere be kwame onderzoekers in zich opneemt, uitgaande van een centraal, gemeen schappelijk onderzoeks plan, met het doel de ver anderingen in de komende decenniën in het Deltage bied te onderzoeken. Bij dit laatste onderzoek zal de mens in samenleving met anderen moeten worden be studeerd. Vraagstukken zullen onder meer zijn: nemen de welvaart van de mens, zijn lichamelijk en geestelijk wel zijn en de ontplooiingskansen voor zijn kinderen toe of af. Waaraan moet de sociale structuur voldoen om het lichamelijk en geestelijk wel zijn van de mens te kunnen bevorderen? 1. Er behoort een bepaalde orde te bestaan in de so ciale structuur. 2. Er dienen regels te bestaan tot beperking van wensen en verlangens, en deze re gels moeten aangeleerd worden. 3. De verdeling van schaarse goederen moet geregeld zijn. Een bestaansminimum moet voor iedereen haal baar zijn. 4. Conflicten over deze ver deling moeten volgens vas te regels beslecht worden. 5. Zij die met gezag bekleed zijn, moeten verhinderd kunnen worden van deze macht misbruik te maken. Naar al deze facetten zou een onderzoek ingesteld moeten worden, dat na 5 of tien jaar herhaald zou moeten worden, en dan een schat van gege vens zou opleveren over de veranderingen in de samen leving. Echter teneinde te kunnen afleiden, welke rol bij deze veranderingen de ver keersontsluiting heeft ge- 180

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 28