Tramwegen in Zeeland
Nu het op 23 juni van dit jaar 100 jaar
geleden is dat de tram in Nederland,
en wel als paardentram van de Dutch
Tramway Company Ltdtussen Den
Haag en Scheveningen, haar intrede
deed, is het wellicht de moeite waard
een beknopt artikel aan de Zeeuwse
tramwegen te wijden.
Daar het vervoer over de weg, voor
zover er sprake was van wegen, om
slachtig, moeilijk en kostbaar was, zag
men er heil in tramwegen aan te leg
gen. Gaven de nog jonge spoorwegen
niet een voorbeeld, dat in gewijzigde
vorm navolging van stad- en streek
vervoer verdiende? Ook in Zeeland had
men met moeilijke verbindingen te
kampen en zodoende werden er plan
nen gemaakt, die uiteindelijk een aan
tal tramwegen tot resultaat hadden.
1906, tram van de „Stoomtram Walcheren" te Vlissingen op de Keersluisbrug
G. N. de Jonge en J. P. Wijtenburg, leden NVBS
De ouderen onder ons weten het zich nog wel te herinneren. De komst van de tram werd aangeduid
door een gefluit dat eerst vaag was maar allengs luider werd. Kwam dan eenmaal, sissend en schuddend
als een paardekop de locomotief voorop en zachtwiegend de rijtuigen er achter, de tram aan, wel dan
naderde een vervoermiddel dat veel kon vervoeren, de bagage, de fiets en zo nodig ook de kinder
wagen. Na het bestijgen van het balkon kwam je via een schuifdeur binnen, met meestal aan de ene
zijde langs- en dwarsbanken aan de andere zijde. Ramen kon je met een riem laten zakken. Tegen over
last van de zon waren gordijnen aangebracht, terwijl in de winter de koude werd buitengehouden door
een stoomverwarming of een kachel! De eerste klasse was van de tweede gescheiden door een tussen-
schot, en op de banken lagen kussens. Al naar de windrichting stoom met rook vermengd aan de ene
en een prachtig uitzicht aan de andere kant, met als begeleiding de op- en neergaande telefoondraden,
het fluiten en het nijdige gepuf van de stoommachine op de locomotief. Zo reisden we met de stoom
trams van de ZVTM, SBM, „Stoomtram Walcheren", ABT en RTM. Dat je met een stoomtram tussen
Vlissingen en Middelburg reed, zullen slechts enkelen zich herinneren; de „electrische" is beter bekend.
De ZVTM en de RTM hebben ook nog met motortrams gereden, het fluiten verdween, de claxon kwam.
Het gemoedelijk en goedkoop reizen bleef nog een tijdje. Onder protest; te omslachtig en uit de
tijd. Toch bleek na een ingesteld onderzoek (in 1949'50) dat de tram op Schouwen-Duiveland nog
niet kon worden gemist. Nog niet! Er werd gemoderniseerd, er kwamen sneltrams en er bleven protesten.
31 januari 1953 bracht het einde. Een tijdvak van ongeveer 70 jaar en in totaal een 350 km tramlijn
behoorde tot het verleden.
Het was de watersnood die de genadeslag gaf na een omstreeks de eerste wereldoorlog begonnen lij
densweg, in de twintiger jaren bestaande uit een moordende concurrentie van de „wilde" busdiensten
en daarna van de bus in het algemeen. Daarbij kwamen de crisis en de invloed van de pers, die het
over het algemeen vóór de bus en tegen de tram heeft opgenomen.
Niet ten onrechte heeft ir. S. Overbosch in zijn boekje: „De Stoomtramlocomotieven der Nederlandse
Tramwegen" gezegd:
„Het is te betreuren dat onder meer door inmenging van ondeskundigen en door partijdige voor
lichting ons land thans een tramwegnet van enige betekenis zal moeten missen. Spoorweg, tram
weg en autobus hebben ieder hun specifiek toepassingsgebied. Helaas zijn de mogelijkheden en de
waarde van de tram miskend."
Mede door deze miskenning zijn de Zeeuwse trams alle verdwenen. Bussen en vrachtauto's hebben hun
taak overgenomen. Slechts in de namen van enige vervoersondernemingen leven ze nog voort. In overig
Nederland rijden naast de trams van de vervoersondernemingen van de grote steden nog slechts per-
80