pelijke, ethische en psycholo
gische aard.
Het is o.m. prof. Querido ge
weest, die in zijn boek „Inte
grale geneeskunde" hierop
heeft gewezen, en ook heeft
aangetoond, dat hier een taak
lag voor de huisarts, the ge
neral practitioner, zoals hij in
het Engels heet, die zich dan
ook behoort te specialiseren in
de integrale geneeskunde,
d.w.z. in het beschouwen van
de mens als een eenheid, en de
patiënt als een persoon. (In
Engeland spreekt men ook
wel over de personal doctor en
personal medicine).
Het erkennen van het speci
fieke karakter van de mens
leidt niet alleen tot het ont
staan van een specifieke, an-
thropologische psychiatrie,
maar ook tot een anthropolo-
gische physiologie: ook de
chemische en biologische pro
cessen bij de mens worden be-
invloed door het sociaal en
cultureel milieu, waarin hij
leeft.
De integrale geneeskunde ziet
verder de ziekte niet alleen
als een zich voltrekken van
het ziekteproces, maar bestu
deert ook het ziek-zijn zelf,
waarbij de hele mens als psy
chisch en sociaal wezen be
trokken is. Het ontstaan en
verloop van een ziekte is iets,
dat wordt bepaald door de
specifieke persoonlijkheids
structuur van de mens, door
zijn psychische instelling, door
zijn eigen specifieke levens
geschiedenis ook. Vooral met
het oog op dit laatste aspect,
op de z.g. historiologische kant
van het ziek-zijn, is de per
soon van de huisarts en zijn
verhouding tot de patiënt van
zo eminent belang bij de be
handeling van de ziekte. De
huisarts behoort de centrale
figuur te zijn, die tot taak
heeft in continue relatie zijn
„Patiënt" in gezonde zowel
als in zieke perioden te be
geleiden, en de verantwoor
delijkheid te aanvaarden voor
de persoonlijke en integrale,
lichamelijke en geestelijke ge
zondheid van het individu.
In gecompliceerde gevallen
zal de huisarts hierbij moeten
samenwerken met een team
van medewerkers: een sociaal
werkster, een jurist en een
psycholoog.
Professor dr. A. L. Janse de
Jonge werd in 1917 geboren
te Middelburg. Hij studeerde
geneeskunde aan de Univer
siteit van Amsterdam van
1935 tot 1942, en volgde daar
na een opleiding tot zenuw
arts tot 1945. Vanaf 1954 is
prof. Janse de Jonge als lec
tor, en sinds 1959 als hoog
leraar verbonden aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam.
Contributie
Wij verzoeken de leden van
het Zeeuwsch Genootschap,
die nog niet de contributie
1964 hebben betaald, dit voor
1 augustus alsnog te doen. Na
augustus 1964 zal over het
verschuldigde bedrag worden
gedisponeerd, welk bedrag
dan zal worden verhoogd met
de incassokosten.
Rekening: Amsterdamsche
Bank, bijkantoor Middelburg;
girono. van de Bank: 97721.
Leden
in Zeeland woonachtig 15,
Leden
buiten Zeeland10,
Leden
in het buitenland 5,
Echtparen, waarvan man en
vrouw beide lid zijn van het
Genootschap:
in Zeeland25,
buiten Zeeland 15,
buitenland 5,
Indien men gedurende het
jaar 1964 zelfstandig geabon
neerd was op het Zeeuws
Tijdschrift, kunnen deze be
dragen met 5,worden ver
minderd.
De historische vestingwerken
van Zeeuwsch-Vlaanderen
Over dit onderwerp hield
luitenant-kolonel Y. Meeter
op 24 maart jl. een voordracht
voor het Zeeuwsch Genoot
schap te Oostburg. Ook de le
den van de Heemkundige
Kring waren hierbij uitgeno
digd; een groot gezelschap
van ongeveer 100 personen
was bijeengekomen in het
raadhuis van Oostburg, waar
van de burgerzaal door de
burgemeester, de heer J. L.
van Leeuwen, bereidwillig ter
beschikking was gesteld.
Lt.-kol. Meeter, die zijn ge
hele lezing met dia's illu
streerde, verdeelde de geschie
denis der vestingwerken in
Zeeuwsch-Vlaanderen in 5
perioden, nl. die der Middel
eeuwen, de 80-jarige oorlog,
het tijdvak van 1648 tot de
Franse tijd, de Franse tijd zelf
en de 19e eeuw.
Uitvoerig ging de overste in
op de kenmerken van de ves
tingbouw in elk van deze pe
rioden. Steeds wees hij er na
drukkelijk op, dat de ontwik
keling in de vestingbouw
steeds gelijke tred hield met
de wijzigingen in de militaire
aanvalstactiek. Zo deed in de
16e eeuw de komst van de
artillerie de vestingbouwers
overgaan op het z.g. Italiaanse
systeem, dat van het gebas-
tionneerd tracé. De verschillen
tussen het Italiaanse systeem
en de Hollandse uitwerking
hiervan sproten voort uit de
plaatselijke gesteldheid: hier
werden aarden wallen ge
bouwd in plaats van stenen
muren; de grond immers was
veel te slap voor het bouwen
van zware stenen verdedi
gingswerken. Bovendien kon
den de wallen hier lager blij -
106