Mededelingen van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen
Het door Mezger aanbevolen
model van de hamer
Huize „Irma" te Domburg
bijeenkomst van dit genootschap werd op 8 mei een
krans bij het beeld van Mezger te Domburg gelegd.
In hem werd de grondlegger van de moderne massage
geëerd. Hij heeft de moed gevonden, aldus Duif, „een
op dat moment vergeten, in zekere zin dus onbekende,
methode van behandeling (de massage-therapie) tot on
derwerp te nemen van een dissertatie en daarmee aan
deze methode een wetenschappelijke grondslag te
geven."
Domburg
De betrekkingen van Mezger met Zeeland dateren van
1874, toen hij als weduwnaar in het huwelijk trad met
de Middelburgse Pieternella Johanna Borsius, de 22-
jarige dochter van mr Willem Christiaan Borsius, lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, en Susanna
Adriana Coppelaar Noske.
In 1887 betrok hij de nieuw gebouwde villa Irma te
Domburg, geheten naar één van zijn dochters. „Van
toen af werden hotels, pensions en villa's bijgebouwd
en deze bezocht door rijken en machtigen uit geheel
Europa, zoodat Domburg plotseling de gouden zon der
welvaart boven zijn nederige stranden zag schitteren."
Deze passage uit het krantenverslag over de onthulling
van het bronzen borstbeeld te Domburg op 30 sep
tember 1910 is wel rhetorisch, maar het is een feit, dat
het jaarlijks terugkerend verblijf te Domburg, met Pa
rijs als eigenlijk domicilie, een aantal vorstelijke en
andere „in hoogheid gezeten" personen naar de bad
plaats trok. De woorden op de keerzijde van het
monument: „Zijne dankbare patiënten en vereerders,"
zijn zeker welgemeend. Op de voorzijde staat in gul
den letters:
Dr. Joh. G. Mezger
Geb. 22 Aug. 1838
Overl. 3 Mrt. 1909.
Integrale geneeskunde
Résumé van een lezing, op
28 februari jl. gehouden voor
het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen te Middel
burg, door prof. dr. A. L. Janse
de Jonge, hoogleraar aan de
V.U. te Amsterdam en direc
teur van de Valeriuskliniek
aldaar.
Anders dan bij de overige fa
culteiten neemt de filosofie bij
de opleiding van de medici
slechts een zeer ondergeschik
te plaats in. Vooral in de laat
ste honderd jaar heeft de ge
neeskunde zich door nieuwe
natuurwetenschappelijke ont
dekkingen zo snel ontwikkeld,
dat de achtergrondsproblema-
tiek hier bijna geheel is ver
drongen.
Geleidelijk aan komt men ech
ter tot de erkenning, dat men
de geneeskunde niet in een
vacuüm kan uitoefenen, maar
dat men bij de behandeling
van de zieke mens onherroe
pelijk betrokken wordt bij
vraagstukken van maatschap-
105