oordeling van De Labadie en de zijnen van
de kansel worden afgekondigd. De (Avond
maalsdienst zou om 8 uur beginnen, maar
De Labadie was met de zijnen reeds om 6 uur
's morgens ter kerke gegaan. De Labadie
preekte over 1 Corinthe 10 13-17 en vierde
daarna het Avondmaal. Toen men echter om
9 uur voor de tweede kerkdienst in de kerk
kwam, was De Labadie met zijn preek nog
niet eens klaar.
Het was na dit gebeurde wel duidelijk ge
worden, dat De Labadies verblijf te Middel
burg niet langer wenselijk was. Daarom werd
het hem ook verboden. Hij was thans de
„martelaar" geworden en week uit naar
Veere, dat door zijn komst en het feit, dat
velen met De Labadie daarheen verhuisden,
een tijd van grote bloei tegemoet ging. Mid
delburg daarentegen was door het vertrek van
De Labadie zeer gedupeerd en zag met lede
ogen de toenemende welvaart van Veere aan.
Men eiste een uitwijzing van De Labadie, er
ontbrandde een scherpe pennestrijd, maar nog
erger voor Veere: er dreigde een burgeroorlog.
De Labadie koos echter (min of meer uit
noodzaak) de verstandigste weg en beval „de
wapens neer te leggen". Augustus 1669 verliet
hij met een deel van zijn aanhang en zijn
vrienden Veere op weg naar Amsterdam, waar
hij op de 31e van die maand aankwam, harte
lijk verwelkomd door de zuster van de burge
meester Coenraad van Beuningen. Ook zijn
verblijf aldaar zou evenwel slechts van tijde
lijke aard zijn. Op de verdere loop der ge
beurtenissen kan echter niet worden ingegaan,
aangezien deze valt buiten het bestek van dit
artikel.
IN Amsterdam is De Labadie volledig de
weg van het separatisme opgegaan. Dat hij
bewust deze weg gezocht heeft, is niet
juist. Wel heeft De Labadie steeds geijverd
voor een kerk van alleen ware gelovigen, daar
bij oordelend naar subjectieve maatstaven, zo
dat het kerkbegrip bij De Labadie een wet
tische inslag kreeg. Op zichzelf beschouwd was
dit een loffelijk streven, maar het ging voorbij
aan de werkelijkheid, dat de kerk op aarde
nu eenmaal niet uit heiligen bestaat of bestaan
kan. Daarom moest De Labadie wel in con
flict komen met de officiële kerkelijke op
vattingen. Dat De Labadies piëtisme en mys
tiek mede geleid hebben tot zijn separatisme,
valt niet te ontkennen. De omstandigheden
hebben hierin echter ook een grote rol ge
speeld. De Labadie was ongetwijfeld een man,
die grote gaven had. Hij heeft ook duidelijk
gezien, dat rechtvaardiging en heiliging in het
leven van de gelovige onlosmakelijk verbon
den zijn en moeten zijn. Niet alleen de „leer",
maar ook het „leven". „Niet ik leef meer,
maar Christus leeft in mij". Daarin is zijn
piëtisme en mystiek samengevat.
Helaas was zijn optreden vaak ergerlijk en
afstotend. Voetius, één der eersten, die De
Labadie bij zijn komst in Nederland verwel
komden, meende al spoedig, dat hij niet vrij
te pleiten was van hoogmoed of overmoed, en
heeft zich dan ook geheel en al van hem ge
distantieerd, temeer daar De Labadie uit
eindelijk de weg van het separatisme koos.
De drie jaren van De Labadies verblijf te
Middelburg betekenden voor deze gemeente
een gouden tijd, maar anderzijds een bewogen
tijd. Geen wonder, dat men De Labadie bij
zijn vertrek heeft nagestaard met een lach en
een traan.
Literatuur:
Meerdere geschriften van De Labadie zijn aanwezig
in de Universiteitsbibliotheken, in de Bibliothèque
Wallone te Leiden, alsook in de Provinciale bibliotheek
te Middelburg.
Ter nadere oriëntering zij aanbevolen:
W. Goeters: „Die Vorbereitung des Pietismus in der
reformierten Kirche der Niederlande bis zur Labadis-
tischen Krisis 1670" - Leipzig 1911.
H. van Berkum: „De Labadie en de Labadisten, eene
bladzijde uit de geschiedenis der Nederlandsche Her
vormde Kerk", 2 delen - Sneek 1851.
(Dit boek heeft minder historische waarde wegens
de novellistische schrijftrant).
J. H. Gerlach: „Jean de Labadie a Middelbourg -
d'après des documents inédits".
(Deze drie boeken zijn aanwezig in de Provinciale
bibliotheek te Middelburg).
Te raadplegen is ook:
H. Heppe: „Geschichte des Pietismus und der Mystik
in der reformierten Kirche, namentlich der Nieder
lande" - Leiden 1879.
G. Oorthuys: „Kruispunten op den weg der Kerk" -
Wageningen z.j.
J. Lindeboom: „Stiefkinderen van het Christen
dom" - 's-Gravenhage 1929.
90