Zeewind en beplanting in de binnenduinrand (foto Staatsbosbeheer) Relaties en hun gevolgen Kennis van deze systematiek, uiteraard naast die van de plantensoorten, is noodzakelijk voor een juiste keuze van het plantmateriaal bij de landschappelijke verzor ging. Deze wijsheid alleen is niet voldoende. Van even groot belang is een inzicht in de relatie tussen planten- gezelschap en milieu. Immers het aanplanten van iepen op de zandverstuivingen van de Veluwe zou een on miskenbare fout zijn, evenals het zaaien van cocos- noten, met het doel ze te laten ontkiemen, langs het strand bij Westkapelle. In het geval van de iepen hebben we vooral te maken met een voor deze houtsoort ongeschikte bodem, in het tweede met een ongeschikt klimaat. Gesteld, dat men beide aanplantingen toch uitgevoerd zou hebben dan zou alras gebleken zijn, dat ze tot mislukking gedoemd waren: het milieu selecteert in zeer sterke mate. De omstandigheid, dat verschillende plantensoorten in eenzelfde milieu kunnen leven geeft aanleiding tot onderlinge concurrentie om de ruimte in dat milieu. Dit is de basis van het onkruidprobleem, waarvan de omvang door de mens zelf vergroot is. Immers de mens heeft zich gespecialiseerd in monocultures, die binnen de kortst mogelijke tijd tegen de laagste kosten per eenheid de grootste opbrengst moesten leveren. Onder de wilde flora (ook van belang in het landschap!) zijn er een aantal soorten, die van het door de mens zo zorgvuldig gespreide bed gebruik hebben gemaakt: het milieu is over grote oppervlakten homogeen gemaakt en dus uitnemend geschikt voor enkele soorten, die dankzij deze menselijke beïnvloeding weinig concur rentie hadden te duchten van andere wilde planten. In grote lijnen zou men kunnen zeggen, dat de monocul turen van gekweekte gewassen tegelijkertijd mono culturen van „onkruiden" tengevolge hebben. Op zijn beurt moest de mens weer allerlei middelen bedenken om deze „onkruid-monocultures" de baas te worden en te blijven. In de laatste jaren denkt men een grote vooruitgang geboekt te hebben, met de toepassing van chemische middelen. Nü al blijkt, dat hierdoor bepaalde onkruiden niet aangetast worden en andere wel, waar door de ontwikkelingsmogelijkheden voor de eersten weer toenemen. De toekomst zou ons wel eens kunnen leren, dat het bereiken van het tijdstip, waarop ook deze eersten vernietigd kunnen worden, tevens het begin aankondigt van een achteruitgang van de gekweekte gewassen. Ook dit zou weer een illustratie zijn van de juistheid van de wet van de verminderende meeropbrengsten, maar meer van de nog steeds te veel onderschatte „goedmoedigheid" van de levende natuur, waarmee de mens ongelimiteerd dacht te kunnen sollen. Degenen onder U, die denken dat hier een pleidooi wordt gehouden la Rousseau „retour a la Nature!" moge ik geruststellen door erop te wijzen, dat de mens ook biologisch gezien tot taak heeft de natuur te beheersen. Maar dan ook wérkelijk beheersen d.w.z. wéten wat hij doet, bewust zijn van alle gevolgen, die zijn handelingen kunnen hebben. De „herbicidisten", „insecticidisten" e.a. verweren zich door te zeggen, dat het arbeiderstekort zó groot is, dat de onderhoudswerkzaamheden niet meer op de „ouderwetse" wijze gedaan kunnen worden. We heb ben hier te maken met het verontrustende feit, dat de landarbeiders worden aangekocht door de industrie. De industrie verzorgt de levering van chemische mid delen Het toepassen van wetmatigheden, ontdekt in disciplinen der natuurwetenschappen, (hier de chemie) waarbij geen sprake was van leven, met het doel produktie- biologische doelstellingen ermee te verwezenlijken, vergt een verantwoordelijkheidsbesef, dat vér uitgaat boven het niveau, waarop de industriële mens zich bevindt. De complexiteit van het leven zélf treedt hierbij op de voorgrond. Het verkrijgen van inzicht in deze complexi teit vergt oneindig veel meer kennis en vooral geduld, en dus tijd, dan nodig is bij de bestudering van de levenloze materie. Tijd is geld maar wij zijn doende de basis van ons bestaan: de bodem en de andere natuurlijke hulp bronnen te ondermijnen voor de winst, die de dode materie ons verlokkend aanbiedt. Werkwijze van de landschapsverzorging De landschapsverzorging nu, tracht bovenstaande som bere realiteit te attaqueren door een tegengewicht te vormen op die plaatsen, waar het mogelijk is. Zij tracht door het toepassen van vegetatie-, bodem- en bosbouwkundige kennis geïntegreerd in een algemeen inzicht in de complexiteit van de levende natuur, ge completeerd door een aesthetische visie, het landschap leefbaar te houden voor mens, dier en plant. Zij heeft daardoor een creatieve én een conserverende taak. De resultaten van haar werkzaamheden moeten het werkklimaat van een streek verbeteren en tegelijkertijd, voor zover dat mogelijk is, een refugium vormen voor planten en dieren, die elders door de op het produktie- doel gerichte menselijke beïnvloeding dreigen te ver dwijnen. Tevens zullen cultuurhistorische overwegingen niet zelden een rol spelen. Gaan wij nu wat dieper in op de concrete gevolgen van bovenstaande gedachten. Zeeland vormt historisch gezien het resultaat van eeuwenlange menselijke beïnvloeding op één groot schorrengebied: de eilanden zijn de schorren, de grote wateren de kreken daarin. Bij een schor kunnen we veelal duinvorming waarnemen en een patroon van hogergelegen delen langs de kreken met laagten daar tussen in. De duinen vinden we, weer in groot verband 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 8