3. een zo klein mogelijke stroomsnelheid in ver band met de uitvoering. 4. een zo stabiel mogelijk geulenstelsel in ver band met risico's. Een profiel te vinden, dat aan al deze eisen maxi maal beantwoordt, is niet mogelijk. Een compromis tussen de vier plaatsbepalende eisen is tracé A van figuur 3. Ter plaatse van dit tracé is de bodem opgebouwd uit lagen, zoals in het voorgaande beschreven. Uit de grondeigenschappen op verschillende diepten hebben rapporteurs het volgende geconcludeerd. De tunnel kan op staal gefundeerd worden in de Pleistocene Poederlien en gedeeltelijk misschien nog in het Tertiaire Boven-mioceen. De opritten komen te liggen in de bovenliggende lagen zoals het Icenien, dat kleiachtig is en de Afzetting van Halsteren, die onregelmatig van samenstelling is. Hier moeten misschien paalfunderingen worden toegepast. Figuur 4 geeft het schematisch lengte profiel van de tunnel. Uit verkeersprognoses volgt, dat het aantal voer tuigen dat deze verbinding in 1970 te verwerken krijgt op 10.000 per dag kan worden gesteld. Hier voor is een vierstrooksverbinding nodig met ge scheiden rijbanen. Voor de helling van de opritten wordt 3% nog toelaatbaar geacht. Voor de door snede van de tunnel is de rechthoekige gekozen met de rijbanen naast elkaar. Deze platte door snede heeft voordelen ten opzichte van een hoge; o.a. de specie behoeft minder diep verwijderd te worden en het gedrag bij het optreden van zettin gen is gunstiger. De tunnelsegmenten kunnen in een bouwdok in repetitie worden vervaardigd van voorgespannen beton, daarna naar de bouwplaats van de tunnel gevaren en ter plaatse worden gezonken in een uitgebaggerde geul. Deze geul kan begrensd wor den door taluds welke zeer flauw zullen verlopen. Een andere oplossing wordt in het rapport ge suggereerd n.l. begrenzing door middel van dam- wandschermen. De voordelen hiervan zijn o.a. de volgende. Het grondverzet wordt aanzienlijk min der; het afzetten van door de rivier vervoerd ma teriaal kan worden beperkt door de damwand- schermen hoger dan de bodem op te trekken; het scherm kan geleiding geven aan de af te zinken tunnelsegmenten. De uitvoering hiervan is echter niet zonder moeilijkheden o.a. het heien van de damwand zal moeilijkheden geven; de uitvoering is meer afhankelijk van de weersomstandigheden; het stempelen van de damwand is niet eenvoudig want deze moet worden aangepast aan de af te zinken tunnelsegmenten. Een model onderzoek en een aparte studie zal hier nodig zijn. GEBOORDE TUNNEL IN COMBINATIE MET LAGE BRUG Het boren van een tunnel heeft voordelen ten op zichte van het zinken van een tunnel, zoals: het grondverzet is aanzienlijk geringer; de uitvoering is minder afhankelijk van de weersinvloeden en de scheepvaart ondervindt geen hinder van de uit voering. Men kan echter niet zonder meer overal een tunnel boren. Een voorwaarde is namelijk dat de grond, waarin geboord wordt, een kleine door- latendheid heeft, liefst ondoorlatend is om te voor komen dat de geboorde tunnel vol loopt met grondwater en tevens een bepaalde graad van vastheid heeft om instorting te voorkomen. Door rapporteurs is verondersteld, dat het Icenien en de daaronder liggende lagen een dergelijke ondoor- latendheid en vastheid bezitten, zodat in deze lagen geboord kan worden. Het tracé is aangegeven in figuur 3 en wel onder B. Onder de hoofdgeul ten zuiden van Zuid-Beve land is de tunnel geboord. De tunnel komt aan de oppervlakte op de Rug van Baarland, die voldoen de hoog wordt opgespoten (deze plaat valt nu reeds bij laag water droog). Vanaf de Rug van Baarland tot Zeeuwsch-Vlaanderen loopt een brug met over het algemeen een vrije doorvaarthoogte van 10 m en boven de geul een overspanning met een vrije doorvaarthoogte van 20 m. Het lengteprofiel is schematisch aangegeven in fi guur 5. Ten zuiden van doorsnede I en ten noorden van II wordt de tunnel in den droge uitgevoerd. De grond leent zich hier niet voor boren. Tussen de doorsneden I en II wordt de tunnel geboord, waarbij dus verondersteld is dat de grond hier wel van een dusdanige samenstelling en structuur is, dat geboord kan worden. Of deze veronder stelling juist is zal een nauwkeurig bodemonder zoek moeten uitwijzen. Boven de tunnel is een dek king van 8 m aangehouden. Uit het hydrogra fisch onderzoek is gebleken dat de tunnel ligt in een gebied van aanzanding zodat geen directe moeilijkheden te verwachten zijn. De dekking geeft dan een veiligheid bij eventuele veranderingen aan het geulenstelsel, is een reserve tegen opdrijven en geeft een afdichting boven de tunnel. Op de Rug van Baarland is een verzorgingscen trum ontworpen. De overblijvende ruimte kan ge schikt gemaakt worden voor recreatie. Voor de geboorde tunnel moet keuze worden ge maakt tussen een cirkelvormige doorsnede (rijba nen boven elkaar) en een ellipsvormige doorsnede (rijbanen naast elkaar). Voordelen verbonden aan de cirkelvormige doorsnede zijn: kleine buitenom trek en goede gewelfwerking. Voordelen van de el lipsvormige doorsnede zijn: de tunnel wordt minder diep; de zettingen worden beter opgenomen door de brede doorsnede; er is minder grondverzet en de doorsnede wordt beter benut. De ellipsvormige doorsnede is gekozen met de opmerking dat daar waar de tunnel in den droge wordt gemaakt, op het rechthoekige profiel kan worden overgegaan. Voor de brug wordt aan hetzelfde type gedacht als de Oosterscheldebrug. Hoewel deze studie voor een deel berust op be paalde hypothesen, die nog nader op hun betrouw baarheid moeten worden getoetst, is het te waar deren, dat de rapporteurs zich zo intensief in de materie hebben verdiept en gekomen zijn tot op lossingen, die zeker een verdere uitwerking waard zijn. Moge deze studie er toe bijdragen dat het onder zoek naar de zo zeer begeerde vaste verbinding over de Westerschelde ook op meer officiële wijze wordt aangevat. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 6