De grafstenen te Wissekerke gende storm een zeedijk ge ïnspecteerd hebben. De West- kappelse dijkwerkersjongen heeft een prachtige carrière gemaakt. In 1854 treedt hij af als hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat en aanvaardt direct de functie van president van de Centrale directie van Walcheren, dijkgraaf van Walcheren dus. In 1869 is een poging gedaan in het nieuwe reglement van de polder Walcheren een be paling op te nemen, dat de dijkgraaf (voorzitter) een in genieur moest zijn. Men heeft ingezien, dat dit niet nood zakelijk was. Hoe langer hoe meer komt immers de tendens naar voren om de werkzaam heden van de dijkgraaf te splitsen, en naast de bestuur lijk en administratief werk zame voorzitter een gespecia liseerde staf met een ingenieur aan het hoofd, aan te stellen. De heer M. P. de Bruin werd op 1 september 1922 te Mid delburg geboren. Hoewel aan vankelijk voor de handel be stemd, legde hij zich, na het behalen van het makelaars diploma, toe op het archief wezen. In 1946 verkreeg hij het diploma wetenschappelijk archiefambtenaar II en op 1 januari 1947 volgde zijn benoeming aan het Rijks archief in Zeeland, als ad junct-archivist. Als archivist A nam De Bruin in 1961 af scheid bij het Rijksarchief, om zich in de rang van weten schappelijk ambtenaar te ver binden aan de Provinciale Bi bliotheek van Zeeland. Op 1 januari 1964 volgde hier zijn benoeming tot adjunct-biblio thecaris. Sinds 1 oktober 1946 is hij tevens als archivaris verbonden aan Polder Wal cheren. Van zijn hand verschenen: „Inventaris van de water staatsarchieven in Zeeland" (1953), „De kust van Walche ren" (1956), „Gebundelde in ventarissen (1963). In 1961 schreef De Bruin samen met M. H. Wilderom: „Tussen Af- sluitdammen en Deltadijken", deel I, Noord-Beveland. Daarnaast publiceert de heer De Bruin geregeld artikelen op het gebied van water staatsgeschiedenis en histo rische geografie van Zeeland in o.m. het Zeeuws Tijdschrift, O.T.A.R., Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap, en andere periodieken. In 1956 Een ingezonden stukje onder „Lezers schrijven" in de P.Z.C. vestigde enige tijd geleden de aandacht van het bestuur van het Zeeuwsch Genootschap op de grafstenen op het kerkhof van het gehucht Wissekerke (gemeente 's-Heer Arends- kerke). Na telefonisch con tact nodigde burgemeester D. M. Vermet ons uit deze aangelegenheid ter plaatse werd hem een stipendium toe gekend door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, voor het verrichten van on derzoekingen in Belgische ar chieven naar materiaal over de waterschapsgeschiedenis in Zeeland. nader te bespreken, welk on derhoud op 14 april jl. heeft plaats gehad. Burgemeester Vermet had reeds tevoren alle maatrege len getroffen om ons zo uit gebreid mogelijke inlichtingen te kunnen verschaffen. Het personeel van het kerkhof had volgens zijn aanwijzingen de, zich onder de grafsteen, afge beeld op foto A, bevindende Foto A: Grafsteen op de grafkelder van de familie Egter van Wissekerke. Opschrift: Sarcophagi pondus parochi tegit ossa Johannis Backii qui extre- mum clauserat ille diem an° do MDLII deij (diei?) XII dec. (de parochie heeft met deze zware steen het gebeente bedekt van Johannes Back, die op de 12e december 1552 overleed.). Mr. P. C. Bloys van Treslong Prins (Genealogische en heraldische gedenk waardigheden in en uit de kerken der provincie Zeeland, blz. 331, alwaar hij er ten onrechte van uitgaat, dat dit Wissekerke op Noord-Beveland is gesitueerd), transcribeert de naam als: Johannis Bazelii. Het „Register op de parochiën, altaren, vicarieën en de bedienaars zooals die voorkomen in de Middeleeuwsche rekeningen van den officiaal des aartsdiakens van den Utrechtschen dom", ontworpen en bewerkt door P. M. Grijpink, blz. 176, vermeldt inderdaad in 1552 het overlijden van dni. Johannis Back. A. de Smit, De Burgerlijke en Kerkelijke Geschiedenis van 's-Heer Arendskerke, blz. 55, spelt deze naam als „Baeck". 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1964 | | pagina 34