Overzicht van te gebruiken houtsoorten bij aanleg van singels, struwelen en bosranden
Duin
Vlaams
Fluv
atiel
District
District
District
„BODEM-AREAAL"
1
2
3
4
eenstijlige meidoorn (Crataeg
us monogyna)
tweestijlige meidoorn (Crataegus oxyacantha)
kardinaalsmuts (Euonymus europaeus)
vlier (Sambucus nigra)
duindoorn (Hippophaë rhamnoides)
kruipwilg (Salix repens)
eglantier (Rosa rubiginosa)
hondsroos (Rosa canina)
heggeroos (Rosa dumetorum)
duinroos (Rosa pimpinellifolia)
wilde liguster (Ligustrum vulgare)
gelderse roos (Viburnum opulus)
zomereik (Quercus robur)
es (Fraxinus excelsior)
sleedoorn (Prunus spinosa)
rode kornoelje (Cornus sanguinea)
~k
hazelaar (Corylus avellana)
ik
wegedoom (Rhamnus catharticus)
zuurbes (Berberis vulgaris)
vuilboom (Frangula alnus)
ruwe berk (Betula verrucosa)
zachte berk (Betula pubescens)
schietwilg (Salix alba)
waterwilg (Salix caprea)
grijze wilg (Salix cinerea)
esdoorn (Acer pseudo-platanus)
triIpopulier (Populus tremula)
brem (Sarothamnus scopariu
s)
ging in Zeeland steunt op de plantengeografische in
deling, aangevuld met een bodemkundige waardering.
Voorts kan hierbij nog de te verwachten invloed van de
zeewind in rekening gebracht worden. Ten slotte kan
bij de uiteindelijke beslissing de kennis van de cul
tuurhistorische ontwikkeling van een streek met vrucht
aangewend worden.
Trachten we nu in schema de karakteristieke houtige
gewassen van de te onderscheiden grote landschaps
eenheden te verwerken. Hierbij dient vooropgesteld,
dat de kennis van de houtige gewassen, groeiend in
het Fluviatiele District grotendeels rust op die van
landschappen uit hetzelfde district elders in Nederland.
Als gevolg van de rampen, eerst in 1944, later in 1953,
is vrijwel alle levende vergelijkingsmateriaal verdwenen.
Hiervoor staan nu twee schema's waarin gestreefd
is naar een zo volledig mogelijke weergave van de
houtige gewassen, die bruikbaar zijn op de zich daar
voor lenende plaatsen in Zeeland. Zoals ieder systeem,
dat natuurlijke elementen tracht te rangschikken, gaat
ook dit overzicht mank aan kunstmatigheden. Het dient
slechts als leidraad voor hen, die willen streven naar
een gezond en evenwichtig Zeeuws landschap.
Nawoord
Als we de in de jaren na de oorlog aangeplante bos-
complexen, weg- en bermbeplantingen op hun kwa
litatieve samenstelling nagaan en vergelijken met de
hier gegeven schema's, die ontleend zijn aan zeer re
cente publikaties over de Nederlandse bosvegetaties,
dan blijkt dat er in het algemeen een grote overeen
stemming bestaat.
Ik meen daarom dat het hier de plaats is mijn collega,
ir. J. F. A. Molenaars, te complimenteren met de visie,
die hij gehad heeft op deze materie, in de jaren, toen
er van een duidelijk overzicht van de Nederlandse bos
vegetaties nog geen sprake was.
Literatuur:
Doing Kraft, H. en Chr. G. van Leeuwen: Landschap en Beplan
ting in Nederland, 1959, 88 pag.
Doing Kraft, H.: Systematische Ordnung und floristische Zu-
sammensetzung niederlandischer Wald- und Gebüsch-gesell-
schaften. diss. Wageningen, 1962, 85 pag.
Heukels, H. en S. J. van Ooststroom: Flora van Nederland,
1956, 14e druk.
Doing Kraft, H.: De houtsoorten bij bebossing en beplanting
van de rijkere gronden in Nederland, nov. 1955, stencil, 119
pag. (scriptie LHS, Wageningen).
Leeuwen, Chr. G. van: Beplantingen op vegetatiekundige grond
slag, dec. 1954, stencil, 55 pag.
47