169
No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
vraagstukken als die van sociaal beleid, vervoer, land
bouw, handelspolitiek, energiepolitiek, industrialisatie,
investeringen, economische mededinging en zo meer.
Kortom, in het Europese vlak stelt men de vragen van
de infrastructuur en de agrarische en industriële struc
tuur en van de sociale samenhang, geografisch ruimer
dan bijv. Groningen of Drente of Friesland, terwijl
men toch graag erkent dat elk dezer drie gewesten
om velerlei sociologische en culturele redenen leefge
meenschappen zijn en als zodanig moeten worden ver
sterkt.
Nu is dit op zichzelf niet zo moeilijk, omdat de
„eigen" Groninger, Drentse en Friese bewegingen er
met de gewestelijke politieke apparatuur wat ik
eerder wat algemeen als „bestuur" aanduidde wel
voor zullen zorgen dat ieder krijgt wat hem toekomt.
Moeilijker is de zaak van de grensoverschrijdende re
gionen die bij de bestaande toestand geen centrum
hebben waarheen hun middelpuntzoekende krachten
zich kunnen richten. Juist ook voor die gebieden lijkt
het mij een belangrijke vraag of er Europese integratie
komt of niet.
Mijn eindconclusies zijn de volgende:
1. In vele kringen in alle zes de landen der Europese
Gemeenschappen wordt Uw streven naar sub-natio
naal en naar grensoverschrijdend regionalisme ge
deeld en wordt ingezien dat het in laatste analyse
samenhangt met dat naar de integratie van het
Europese gebied.
2. Het is vooral gewestelijke en ook nationale taak
de in de Europese Gemeenschappen wijdere pro
bleemstelling dan de gewestelijke, voor elke gewes
telijke leefgemeenschap in de eigen dimensies te
„vertalen".
3. U dient er echter ernstig mee rekening te houden
dat de huidige Franse Staatsconceptie en de huidige
Franse politieke conceptie een impasse zullen ver
oorzaken in het werk voor Europese integratie,
welke impasse vermoedelijk jaren zal duren.
4. Mede ook om die reden heeft iedere regionalist de
politieke taak de eis tot wezenlijke integratie van
het wijde Westeuropese gebied met kracht te stellen.
A. Gasser, „Die Gemeindefreiheit Rettung Europa's", Bazel;
in het Frans l'Autonomie communale et la reconstruction de
l'Europe", Parijs 1946.
2) Werkgroep-Zeegers, 29 november 1957, SG/IND. 57.
3) Rapport Vos, 23 april 1959, doe. 988, vooral blz. 70.
4) „Atlas économique des Regions de l'Europe", Soziogra-
fisches Institut an der Universitat Frankfurt am Main, Sozio-
grafische Gesellschaft e.V., 1962.
5) „Survey of work by other organisations", 1961.
6) Vgl. vooral het Benelux Publikatieblad 1961-1962.
7) In twee rubrieken: n.l. industriële omschakeling en ontwik-
kelings- en omschakelingsprogramma.
8) Zie vooral de artikelen 2, 39, 42, 75, 80, 92, 226.
9) Rapport-van-Campen, december 1958, doe. 54.
10) Rapport-Motte, mei 1960, doe. 24.
H) Resolutie van 17 mei 1960
12) Vgl. bijv. het verhandelde op de „Xlle Journées nationales
d'études régionales" van de Franse „Conseil national des econo
mies régionales", ditmaal over „l'Action économique régionale
de demain", juni 1963.
ls) Vgl. het recente te Leeuwarden gehouden „Congres Rand
gebieden" met de algemene rede van de heer Hallstein, zie bijv.
„De Nederlandse Gemeente", 1963, no. 23; de Leeuwarder con
gresstukken zullen worden uitgegeven.
14) Terzake moge ook herinnerd worden aan de recente opdracht
van de „International Union of local Authorities" aan het Euro
pa Instituut der Rijksuniversiteit te Leiden voor een studie over
de gevolgen van de Europese integratie voor de gemeenten.
15) „Zeven gewesten in expansie", onder de verbinding „Bene
lux regionale economische samenwerking", secretariaat Econo
mische Raad voor Vlaanderen te Brussel.
16) Vgl. bijv. het werk der z.g. „Conferentie voor ruimtelijke
ordening", vroeger geheten „Conferentie voor de gewesten van
N.W. Europa", welke binnenkort een brochure zal publiceren.
Vgl. ook het artikel „Ruimtelijke ordening", onderdeel van de
ontwikkeling van N.W. Europa", door Mr. C. A. van Gorcum,
in „Land en Water" 1958-1959. En vergelijk vooral hetgeen thans
in en over alle grensgebieden „op" de grenzen tussen de „zes"
landen gaande is, waarvan de voorbeelden bladzijden zouden
vullen.
17) Deel I der congresstukken-1961, de Nederlandse tekst blz.
22-24.
18) Deel II, Nederlandse tekst blz. 165.
19.) Hun proeve bestrijkt in Deel II Nederlandse tekst de blz.
67 tot 171, hun statistica de blz. 173 tot 221.